nieuwbouw, aan het oostelijk deel van het bebouwingsvlak van Holdingawei 5 en aan een
deel van artikel 4, lid 7. In het goedkeuringsbesluit hebben GS verder bepaald dat het bosje
dat mogelijkerwijs zal moeten wijken voor het realiseren van de gewenste nieuwe woningen,
in de verhouding van 2:3 dient te worden gecompenseerd. Dit betekent dat circa 0,5 ha bos
dient te worden ingeplant ter compensatie van het verlies van bos. Ook is bepaald dat de
vrijkomende grond ter plaatse van de woningbouwlocatie naar elders dient te worden
afgevoerd.
Naar aanleiding van beroepen, ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van
State (de Afdeling), heeft de Afdeling op 26 juni 2002 uitspraak gedaan. De uitspraak heeft
het goedkeuringsbesluit van GS in stand gelaten. Op grond daarvan is de gemeente wettelijk
verplicht ex artikel 30 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) om het deel van het plan
waaraan goedkeuring is onthouden, middels een nieuw bestemmingsplan te repareren. Het
bestemmingsplan Finkum artikel 30 herziening voorziet in die wettelijke plicht. De gemeente
heeft in samenspraak met de provincie besloten om het niet goedgekeurde deel van de
plankaart met betrekking tot Holdingawei 5 niet in de herziening ex artikel 30 WRO te
betrekken. De noodzaak daartoe ontbreekt. Het is van belang dat met name de nieuwe
woningbouw en de bedrijfsmatige ontwikkeling van het perceel Holdingawei 61 nauwkeurig
op elkaar worden afgestemd in verband met de inmiddels verleende milieuvergunning aan de
bewoners van het perceel Holdingawei 61, de rechterlijke uitspraak en de wens om te komen
tot een aantrekkelijk, bij het dorp Finkum passend woongebiedje.
In het kader van de overlegprocedure ex artikel 10 Bro is ten aanzien van het voorontwerp
van dit plan overleg gevoerd met de Commissie van Overleg. Deze overlegreactie is
opgenomen als bijlage in het plan en verwerkt in het voorliggende ontwerp-bestemmingsplan.
In hoofdstuk 5 is een samenvatting van de reactie en het commentaar daarop weergegeven.
In overeenstemming met de Inspraakverordening heeft het plan gedurende vier weken ter
inzage gelegen voor inspraak. In deze periode zijn 3 inspraakreacties ontvangen. Deze
inspraakreacties zijn eveneens in hoofdstuk 5 samengevat en voorzien van een reactie van
gemeentelijke zijde.
Vervolgens heeft het ontwerp van het bestemmingsplan met ingang van 3 februari 2005
gedurende vier weken ter inzage gelegen waarbij een ieder de mogelijkheid heeft gehad om
schriftelijk een zienswijze omtrent het ontwerp bij uw raad kenbaar te maken. Er zijn
zienswijzen ingediend door de volgende drie reclamanten:
1Dorpsbelang Finkum, p.a. Holdingawei 27 te Finkum;
2. Jitze Grijpstra, Holdingawei 69 te Finkum;
3. I. Attema en K. de Boer, Holdingawei 61 te Finkum.
Ontvankeliikheid van de zienswijzen
Aangezien de bovengenoemde zienswijzen alle op tijd zijn binnengekomen en voldoen aan de
overige ontvankelijkheidseisen, dienen de zienswijzen ontvankelijk te worden verklaard.
Hoorzitting
Op grond van artikel 23, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening stelt de gemeenteraad
degene die tijdig zijn zienswijze kenbaar heeft gemaakt, in de gelegenheid tot het geven van
een nadere mondelinge toelichting. Op 22 maart 2005 is deze gelegenheid geboden in de
vorm van een hoorzitting, waarbij de gemeenteraad vertegenwoordigd was door leden van de
hoorcommissie Ruimtelijke Plannen, die daarvoor in dergelijke gevallen is aangewezen. Van