Staten hebben bij de onthouding van goedkeuring gesteld dat de gemeentelijke afwijzing van een "(beperkte) paardenhouderij in combinatie met de woonfunctie" opperceel Holdingawei 61 onvoldoende wordt gedragen. Daarnaast stelt de Commissie van Overleg in haar reactie: "Op grond van de milieuvergunning mogen 12 paarden worden gehouden, het is als ondergeschikte activiteit naast de overwegende woonfunctie te beschouwen". Ook de gemeente is altijd uitgegaan van een kleinschalig nevenbedrijfbij een hoofdfunctie wonen. Daarnaast wordt op de gronden in de ontwerp-herziening zowel hobbymatige als bedrijfsmatige paardenhouderij toegestaan. Aangezien wordt uitgegaan van een nevenbedrijf waarbij de woonfunctie voorop staat, is gekozen voor de bestemming "Wonen met nevenbedrijf paardenhouderij" in plaats van de bestemming "Paardenhouderij". Wij zijn van mening dat de doeleindenomschrijving in de huidige vorm voldoende de lading van de activiteiten dekt die ter plekke worden uitgeoefend en kunnen worden toegestaan. h. Netheid erf In het bestemmingsplan wordt aangegeven dat het streven er op is gericht dat de activiteiten niet mogen leiden tot een rommelig erf, en dat er voldoende ruimte moet zijn voor de huisvesting/stalling en verzorging van ten hoogste 12 paarden. In de praktijk komt het er op neer dat de gewenste bedrijfsontwikkeling, teneinde het aanzicht vanaf de doorgaande weg (Holdingawei) zo fraai en net te houden zoals het nu reeds is, uitsluitend in westelijke richting kan plaats vinden. Door de gemeente wordt dit tekstueel in het bestemmingsplan onderkend. In de praktijk echter blijkt dat circa 2/3 deel (circa 400 m2) van het nog met bebouwde deel van het ingetekende bouwvlak ten zuiden van de huidige bebouwing ligt, en slechts circa 1/3 deel (ca 200 m2) ten westen van de bestaande bebouwing. Reactie Naar aanleiding van het gesprek op 8 oktober 2004 heeft de gemeente ten aanzien van de situering van zowel het nieuwe woongebied als de paardenhouderij nogmaals gekeken naar wat er mogelijk is. Dit heeft geleid tot de situering van de bouwvlakken voor de paardenhouderij en de nieuwe woningbouw zoals die op de plankaart van het ontwerp- bestemmingsplan was aangegeven. Ten aanzien van de paardenhouderij was het bouwvlak met circa 250 m2 vergroot in westelijke richting. In de voorschriften was aangegeven dat de totale oppervlakte aan gebouwen ten behoeve van de paardenhouderij ten hoogste 600 m2 mag bedragen. Op deze manier bood de bestemming en het bouwvlak voldoende ruimte voor alle essentiele bedrijfsonderdelen, zodat van een aantasting van hetfraaie "boerenspultsje" dan ookgeen sprake hoefde te zijn. Wij zijn bovendien van mening dat door bovengenoemde invulling van het gebied een evenwichtige afweging is gemaakt tussen de uitbreidingswensen van de paardenhouderij en de realisatie van het nieuwe woongebied. Naar aanleiding van de door reclamanten ingediende zienswijze op bovengenoemd ontwerp- bestemmingsplan, alsmede hetgeen door hen voor de hoorcommissie Ruimtelijke Plannen naar voren is gebracht, hebben wij nogmaals gekeken naar de omvang en situering van het bouwvlak, mede in relatie tot de geplande nieuwbouw. Deze nadere beschouwing heeft tot de conclusie geleid dat het bouwvlak op een aantal plaatsen nog uitgebreid kan worden, waarbij er voldoende afstand blijft bestaan tussen de paardenhouderij en de nieuwbouwlocatie. Naar aanleiding van bovenstaande wordt voorgesteld het bouwvlak in twee richtingen te vergroten. De noordelijke bouwgrens zal in zijn geheel opgeschoven naar de zijgevel van het woonhuis. Daarnaast zal het bouwvlak in westelijke richting met 5 meter worden vergroot. Het

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2005 | | pagina 125