ontwerp-bestemmingsplan is aangegeven, geen 600 m2 maar meer dan 850 m2 beslaat. In de voorschriften is bepaald dat ten hoogste 600 m2 aan gebouwen ten behoeve van de paardenhouderij mag worden gebouwd. Zoals eerder aangegeven was op de plankaart van het ontwerp-bestemmingsplan het bouwvlak zodanig gesitueerd dat de bouwmogelijkheden ten behoeve van maximaal 12 paarden konden worden gerealiseerd zonder dat het woongenot van reclamanten werd aangetast. Naar aanleiding van de door reclamanten ingediende zienswijze op bovengenoemd ontwerp-bestemmingsplan, alsmede hetgeen door hen voor de hoorcommissie Ruimtelijke Plannen naar voren is gebracht, hebben wij nogmaals gekeken naar de omvang en situering van het bouwvlak, mede in relatie tot de geplande nieuwbouw. Zoals eerder aangegeven heeft dit geleid tot het voorstel het bouwvlak aanzienlijk (met ongeveer 425 m2) te vergroten. Daarbij staan wij nog altijd op het standpunt dat de paardenhouderij tot het vergunde aantal van 12 paarden dient te worden beperkt, om te voorkomen dat op de huidige locatie uiteindelijk wordt benut voor het realiseren van een volwaardige paardenhouderij met de daarbij benodigde ruimten en inrichtingen. Wij achten een ontwikkeling tot een volwaardige paardenhouderij in de kom van Finkum namelijk ongewenst. Zoals gezegd zijn de bouwmogelijkheden hierop afgestemd, waarbij bovendien ruimte voor extra voorzieningen resteert. Reclamanten hebben aangegeven dat geboden oppervlakte van 600 m2 voldoende is voor de door hen gewenste oppervlakte aan bedrijfsmatige gebouwen. Kortom, voorgesteld is de grenzen van het bouwvlak zodanig aan te passen dat reclamanten aanzienlijk meer vrijheid krijgen hun perceel in te richten. In het voorstel zijn deze grenzen bovendien verschoven in de richting die door reclamanten is aangegeven. Bij de situering en de omvang van het bouwvlak is rekening gehouden met de bestaande bebouwingssituatie en de gebruikssituatie, maar ook met de afstandseisen die door Gedeputeerde Staten en de Afdeling zijn aangegeven. De begrenzing van het bouwvlak biedt voldoende mogelijkheden om door nieuwbouw en eventuele verbouw van de bestaande bebouwing tot een optimale situatie voor wonen en het nevenbedrijf te komen. Het staat reclamanten vrij de verschillende functies van de bebouwing (wonen, paardenhouderij) binnen het bouwvlak te situeren op een manier die de meeste privacy en het meeste woongenot met zich meebrengt, dan wel hun terrein zodanig in te richten dat optimaal van de bebouwingsmogelijkheden ten behoeve van de paardenhouderij gebruikt kan worden gemaakt. Wij zijn van mening dat het (vergrote) bouwvlak hiertoe ruim voldoende mogelijkheden biedt. k. Gewenste situering bouwvlak Van de 600 m2 bouwvlak ten behoeve van de gebouwen voor de paardenhouderij is met het thans voorliggende plan circa 175 m2 concreet ingevuld. De resterende 425 m2 zal gesitueerd moeten worden aansluitend en ten noorden van de huidige buitenmanege, zoals is ingetekend in de schets welke reeds tijdens het vooroverleg aan de gemeente is overhandigd. Deze schets is tevens als bijlage toegevoegd. De gemeente maakt melding van beleid waarbij gestreefd wordt naar het compact houden van bebouwde erven. Dit beleid is reclamanten niet bekend, en mag een normale ontwikkeling van de paardenhouderij niet onnodig in de weg staan. Resumerend willen reclamanten met klem stellen dat het door de gemeente voorgestelde deel van het bouwvlak ten zuiden van de bestaande bebouwing niet uitvoerbaar is, en dat de enige mogelijke locatie voor het bebouwingsvlak de ruimte ten westen van de bestaande bedrijfsgebouwen is. Reactie Wij zijn met de reclamanten van mening dat het compact houden van de bebouwing op het erf binnen de bebouwde kom van Finkum niet als beleidsregel is vastgelegd. Wel heeft de

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2005 | | pagina 127