gemeente de bouw van hoofdgebouwen binnen het bestemmingsplan Finkum beperkt door middel van het stellen van grenzen middels bouwvlakken. Daarbuiten kunnen bijgebouwen tot een beperkte oppervlakte worden gebouwd. Dit beleid is daarbij zodanig vormgegeven dat binnen het bouwvlak enige ruimte is om in voorkomende gevallen met de situering van het hoofdgebouw te kunnen schuiven. In dat verband is dan ook de keuze gemaakt om het bouwvlak ten behoeve van de bebouwing voor de bestemming Wonen met nevenbedrijf paardenhouderij te verruimen zodat ook hier ruimte ontstaat om te schuiven binnen het bouwvlak. Voor het kunnen uitoefenen van het nevenbedrijf paardenhouderij is de oppervlakte aan gebouwen beperkt tot 600 m2. Reclamanten hebben aangegeven dat deze geboden oppervlakte voldoende is voor de door hen gewenste oppervlakte aan bedrijfsmatige gebouwen. Overigens is het compact houden van de bebouwing wel het beleid in het buitengebied, zoals verwoord is in het bestemmingsplan Buitengebied. Gelet op de ligging van de paardenhouderij zijn wij van mening dat een vergelijking wel getrokken kan worden, temeer Gedeputeerde Staten in het goedkeuringsbesluit ook de vergelijking met het buitengebied heeft gemaakt. Zoals reeds is aangegeven, wordt voorgesteld de grenzen van het bouwvlak zodanig aan te passen dat reclamanten aanzienlijk meer vrijheid krijgen hun perceel in te richten. Deze grenzen zijn bovendien verschoven in de richting die door reclamanten is aangegeven. 1. Westelijke grens bouwvlak en bestaande paardenstallen In dit verband willen reclamanten opmerken dat de huidige buitenboxen welke zijn gebouwd ten westen van het hoofdgebouw precies buiten de bouwgrens vallen. Daarbij moet worden geconstateerd dat de betreffende bouwgrens van de paardenhouderij op 55 meter afstand ligt van de bouwgrens van de woningbouwlocatie. Door de bouwgrens van de paardenhouderij 5 meter verder in westelijke richting te plaatsen wordt voldaan aan de duur de gemeente genoemde afstand van 50 meter, en wordt voorkomen dat ondergetekenden de stallen 5 meter in oostelijke richting moeten verplaatsen, hetgeen onevenredig veel kosten met zich mee zal brengen. Reactie Wij kunnen ons vinden in de opmerking van reclamanten. Zoals eerder aangegeven wordt voorgesteld de bouwgrens dan ook vijf meter in westelijke richting te verschuiven. De oppervlakte aan gebouwen ten behoeve van de paardenhouderij zal overigens niet verruimd worden, aangezien reclamanten hebben aangegeven dat met 600 m2 aan gebouwen voldoende ruimte wordt geboden aan de functie paardenhouderij. Wij merken ten aanzien van de paardenboxen overigens wel op dat het hier illegaal gebouwde gebouwen betreft. Het feit dat deze binnen het bouwvlak komen te liggen betekent niet dat de paardenboxen daarmee gelegaliseerd zijn. Reclamanten zullen hiervoor alsnog een bouwvergunning moeten aanvragen. Deze aanvraag zal naast het bestemmingsplan getoetst worden aan het Bouwbesluit, de bouwverordening en de redelijke eisen van welstand. Wij kunnen op voorhand derhalve geen toezeggingen doen over het al dan niet verlenen van de bouwvergunning. m. Oppervlakte buitenaccommodatie/voorzieningen Wil de bedrijfsvoering, binnen de gestelde omvang van de milieuvergunning, tot zijn recht komen dan zal volgens reclamanten minimaal de volgende accommodatie aangeboden moeten worden:

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2005 | | pagina 128