meter afstand tussen de paardenhouderij en de woningen (VNG-brochure bedrijven en milieuzoneringen). In deze notitie wordt uitgegaan van een gemiddelde bedrijfsgrootte. Het onderdeel stankhinder is volgens de gemeente in de onderhavige situatie leidend. De gemeente stelt, omdat er volgens haar sprake is van een "nevenbedrijf paardenhouderij" dat de stankhinder onder het gemiddelde zal liggen, hetgeen een kortere afstand van 30 meter zou rechtvaardigen. Deze redenatie houdt echter geen stand. Of er nu sprake is van een volwaardig bedrijf, of van een nevenbedrijf, beide beschikken ze bijvoorbeeld over een mestopslag, en in beide situaties zal er sprake zijn van stankhinder. Hiermee willen reclamanten aangeven dal het onjuist is te veronderstellen dat de stankhinder evenredig loopt met de omvang van het bedrijf. Dit kan ook worden afgeleid uit de stankgrafieken welke deel uitmaken van de brochure veehouderij en hinderwet. Overigens is slankhinder niet het enige hinderaspect waar naar gekeken moeten worden bij de toepassing van de genoemde richtlijn. Ook stofhinder vanwege de aanwezige buitenmanege dient te worden meegewogen. Reactie Bij het neerleggen van de bouwvlak op de plankaart is rekening gehouden met de aanwezigheid van de paardenhouderij, in die zin dat een afstand van 50 meter is acht is genomen vanafhet bouwvlak van de nieuwbouw tot de bebouwing van de paardenhouderij Hiermee wordt aangesloten bij de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is gesteld dat "Bij de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan is het niet uitgesloten dat de nieuwe woningen op minimaal 50 meter van de paardenhouderij kunnen worden gebouwd, zonder dat hierbij afbreuk wordt gedaan aan de uitgangspunten die golden bij de keuze van dezeplek. Met name het "wonen aan het water" blijft mogelijk. Voorts overweegt de Afdeling dat de normen van de in de stukken ter sprake gebrachte VNG- brochure indicatief van aard zijn, waardoor onder omstandigheden met een kortere afstand kan worden volstaan. Daarnaast is een afstand van 30 meter gehanteerd tussen de grens van het bestemmingsvlak van de paardenhouderij en het bouwvlak van de nieuwe woningbouw. In de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering is voor soortgelijke bedrijven als een paardenfokkerij en een manege een afstand van 50 meter genoemd. Reclamanten merken terecht op dat naast geur ook andere hinderaspecten een rol spelen. De geurfactor is blijkens de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering bij maneges en paardenfokkerij en echter de bepalende factor. Ten aanzien van stof en geluid wordt 30 meter voldoende geacht. Omdat het zoals gezegd bij de paardenhouderij om het geuraspect gaat, dient bij de bepaling van de afstand van 50 meter als meetpunt de grens van het bouwperceel (in dit geval de bestemmingsgrens) van de paardenhouderij te worden genomen, omdat binnen het gehele bouwperceel bedrijfsbebouwing kan worden opgericht waar hinderveroorzakende activiteiten plaatsvinden. Zoals duidelijk in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering is aangegeven, gaat het bij de genoemde afstanden echter om indicatieve afstanden. Specifieke omstandigheden kunnen leiden tot grotere of kleinere afstanden. In Bedrijven en Milieuzonering wordt uitgegaan van een gemiddelde bedrijfsgrootte. Aangezien het in onderhavige situatie gaat om een nevenbedrijf paardenhouderij, en derhalve niet om een volwaardige manege dan welpaardenfokkerij, zijn wij van mening dat kan worden volstaan met een afstand van 30 meter gemeten vanuit de perceelgrens tot de grens van het bouwvlak voor de woningbouwlocatie. De in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering genoemde afstand wordt hiermee met een stap gecorrigeerd. Hiermee wordt

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2005 | | pagina 133