GEMEENTE
LEEUWARDERADEEL
13
Nr. 2005 70
De raad van de gemeente Leeuwarderadeel;
overwegende;
dat op 22 juni 2005 de Rechtbank Leeuwarden, sector bestuursrecht, het beroep van de
Stichting Maatschappelijk Werk 'Fryslan', gevestigd te Drachten tegen het besluit van de raad
van de gemeente d.d. 18 September 2003 tot beeindiging van de subsidierelatie met
voomoemde stichting per 1 januari 2004 gegrond heeft verklaard en het bestreden besluit
vemietigd heeft;
dat ingevolge deze uitspraak de raad een nieuwe beslissing op het primaire bezwaar dient te
nemen;
dat de rechtbank heeft overwogen dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot
beeindiging van de subsidierelatie met reclamant doch dat met inachtneming van het bepaalde
in artikel 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) er een redelijke termijn in acht
genomen had moeten worden bij het nemen van het bestreden besluit, redenen waarom het
besluit is vemietigd wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel
7:12 van de Awb;
dat thans een nieuw besluit dient te worden dat recht doet aan de overwegingen en het besluit
van de Rechtbank;
dat de raad zich op het standpunt stelt dat bij het nemen van dit besluit het advies van de
onafhankelijke bezwaarschriftencommissie, dat destijds is uitgebracht, dient te worden
overgenomen met dien verstande dat de daarin genoemde overgangstermijn gesteld wordt op
6 maanden i.p.v. de door genoemde commissie aanbevolen termijn van 12 maanden;
dat in het raadsvoorstel, dat hier als herhaald en ingelast wordt beschouwd, de redenen zijn
aangegeven, waarom de raad komt tot een bekorting van de door genoemde
bezwaarschriftencommissie aanbevolen termijn van een jaar als termijn, genoemd in artikel
4:51 van de Awb;
dat voor het overige de raad het advies van voomoemde commissie in zijn geheel ovemeemt
met inachtneming van alle overwegingen, in het bijzonder het gestelde ten aanzien van de
uitwerking van het begrip "redelijke termijn";
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2005;
gelet op het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb en het bepaalde in artikel 108 van de
Gemeentewet;