Titel 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer
Artikel 21 Bekostiging van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de
gemeente wonende ouders
Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente
wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal
onderwijs in een intemaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.
Artikel 22 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer
1 Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de
leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het intemaat of het pleeggezin waar de
leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen
de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
2 Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per
schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het intemaat of het pleeggezin waar de
leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de vakantie voorkomt in het
schoolplan van de school die de leerling bezoekt.
3 Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16,
artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste lid onderb, artikel 18, tweede lid, en artikel 20.
Titel 5 Eigen bijdrage en bekostiging naar financiele draagkracht
Artikel 23 Drempelbedrag
1 Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor
basisonderwijs bezoekt vanwege godsdienstige of levensbeschouwelijke richting maar niet vanwege
een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap, van wie het inkomen tezamen niet meer
bedraagt dan euro 17.700-, wordt slechts bekostiging verstrekt voorzover de kosten van het vervoer
van de leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven
gaan.
2 In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel
doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs genoemd in het
eerste lid, een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen
bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand,
indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan 17.700,-.
3 De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van
openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30,
eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt,
ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.
4 Het bedrag van 17.700,-, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 1999
jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen
werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een
veelvoud van 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid
genoemde bedrag van 17.700,-.