b. voor een tweede hond
c. voor iedere hond boven het aantal van twee
2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting
voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad
van beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel
3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige
schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar
het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan
het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van
de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het
belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het
toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar
verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de
toename van het aantal honden, nog voile kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de
loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog voile kalender-maanden
overblijven, tenzij het blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan
10.
4. Voor belastingbedragen tot 10 vindt geen invordering plaats. Voor toepassing van de
vorige volzin wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde
bedragen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als een belastingaanslag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden
betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend
op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de laatste termijn twee
maanden later.
2. In afwijking van het 1e lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische
incasso van de bankrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de
aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen.
De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand
later.
3De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
94,00
94,00
141,00