2. Artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, alsmede artikel 4 zijn van overeenkomstige
toepassing op het wijzigingsbesluit.
3. Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is,
blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, alsmede
artikel 4, eerste lid, achterwege.
4. De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst
aangetekend.
Artikel 8 Intrekken van de aanwijzing
1. Indien het college de aanwijzing intrekt, zijn artikel 3, tweede lid, en artikel 4 van
overeenkomstige toepassing.
2. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan
artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of indien het beschermd monument op grond
van de monumentenverordening van de provincie Fryslan op een lijst van
monumenten is geplaatst.
3. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.
4. Het besluit tot intrekking wordt in afschrift aan de monumentencommissie verzonden.
Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke
monumenten.
Artikel 9 Verbodsbepaling
Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vemielen.
Artikel 10 Vergunning
Het is verboden zonder vergunning van het college of in strijd met bij zodanige vergunning
gestelde voorschriften:
a. een gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig
opzicht te wijzigen;
b. een gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een
dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Artikel 11 Termijnen van advies en vergunningverlening
1. Op de voorbereiding van een besluit om de aanvraag om vergunning als bedoeld in
artikel 10 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
2. Het college zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijk aanvraag om
vergunning voor een gemeentelijk monument aan de monumentencommissie voor
advies.
3. Binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift brengt de
monumentencommissie schriftelijk advies uit aan het college.
4. Indien het college niet besluit binnen de (in artikel 3:18 Algemene wet bestuursrecht)
gestelde termijn, wordt de vergunning geacht te zijn verleend.
Artikel 12 Kerkelijk monument
Het college verleent met betrekking tot een kerkelijk monument geen vergunning ingevolge
de bepalingen van artikel 10 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover
het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het
monument in het geding zijn.