Artikel 4 Regels bii een persoonsgebonden budget.
1.
Bij beschikking wordt aangegeven de omvang van het persoonsgebonden budget en voor
welke periode het persoonsgebonden budget is bedoeld. Tevens word de termijnen van
uitbetaling aangegeven.
2.
De rechthebbende dient met het persoonsgebonden budget minimaal een hulpmiddel of dienst
aan te schaffen dat/die voldoet aan de eisen zoals vermeld bij de medische indicatie en
selectie van het goedkoopst adequate hulpmiddel/dienst.
3.
Na afloop van de gebruiksduur wordt pas dan een nieuw persoonsgebonden budget dan wel
hulpmiddel verstrekt als de technische levensduur van het hulpmiddel is verstreken.
4.
Bij langduriger gebruikmaking van het hulpmiddel dan de normale gebruiksduur, blijft het
dagelijks bestuur een persoonsgebonden budget voor onderhoud en reparatie en eventueel
verzekering verstrekken.
Rechthebbende is verplicht in dat geval het onderhouds- en servicecontract, en ingeval van
een elektrische rolstoel of een scootmobiel, de verzekering te verlengen.
5.
Indien het hulpmiddel binnen de normale gebruiksduur niet langer wordt gebruikt of de
rechthebbende verhuisa naar een gemeente buiten het werkgebied van de Dienst, vervalt de
eigendom terug aan het dagelijks bestuur.
Hoofdstuk 3. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage.
Artikel 5. Omvang van eigen biidragen en eigen aandeel.
1.
Bij verstrekking van een voorziening in het kader van de maatschappelijke ondersteuning is
een eigen bijdrage dan wel een eigen aandeel in de kosten verschuldigd.
2.
In afwijking van artikel 5, lid 1. geldt dat:
a. geen eigen bijdrage is verschuldigd voor een rolstoel;
b. geen eigen aandeel is verschuldigd in de kosten van een woningaanpassing als bedoeld
in artikel 9 lid 1 waarvan de kosten niet meer bedragen dan 1.135,-
c. geen eigen bijdrage of eigen aandeel is verschuldigd bij forfaitaire vergoedingen als
bedoeld in artikel 11
d. geen eigen aandeel is verschuldigd in kosten van een woonvoorziening als bedoeld in
artikel 9 lid 2 onder 3, 4 en 5;
e. geen eigen aandeel is verschuldigd in de kosten van een vervoersvoorziening als
bedoeld in artikel 18 sub b 2 t/m 5.
4