Hoofdstuk 5. Woonvoorzieningen.
Artikel 9. Soorten woonvoorzieningen.
Ingevolge het bepaalde in artikel 13 van de verordening wordt ten aanzien van
woonvoorzieningen het volgende bepaald:
1.
Kosten die in het kader van een woningaanpassing in aanmerking worden genomen bij de
vaststelling van het persoonsgebonden budget of de fmanciele tegemoetkoming:
1De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de
voorziening;
2. De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde
in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;
3. Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien
verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR
1997(Standaard Rechtsverhoudingen Opdrachtgever-Architect) van de BNA (Bond van
Nederlandse Architecten). Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een
architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten
subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen.
4. De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een
maximum van 2% van de aanneemsom;
5. De leges voorzover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;
6. De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;
7. Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden
voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel
het treffen van voorzieningen;
8. De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijke
kavel gebouwd kan worden, volgens bijgaande tabel.
9. De door het bestuur (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de
raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;
10. De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met
betrekking tot het verrichten van de aanpassing;
11De kosten van aansluiting op een openbare nutsvoorziening;
12. de administratie- en begeleidingskosten die verhuurder maakt ten behoeve van het
treffen van een voorziening voor de gerechtigde;
2.
Ten aanzien van de volgende woonvoorzieningen wordt een fmanciele tegemoetkoming
verstrekt:
1 verhuizing en herinrichting;
2. woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of woontechnische aard;
3. onderhoud, keuring en reparatie;
4. tijdelijke huisvesting;
5. huurderving.
3.
Het dagelijks bestuur kan de in het artikel 9, het eerste lid, en het tweede lid onder 2.
genoemde voorziening ook als voorziening in natura verstrekken.