Hoofdstuk 3. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage.
Artikel 5. Omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel.
In artikel 5, lid 1, wordt aangeven dat in principe voor Wmo-voorzieningen een eigen bijdrage
geldt. In lid 2 worden de uitzonderingen neergelegd.
Artikel 5, lid 2,
Ad a,
Bij de verstrekking van rolstoelen wordt geen eigen bijdrage geheven. Dit is in
overeenstemming met de motie Verbeet c.s. die in juli 2006 met algemene stemmen door de
Tweede Kamer is aangenomen.
Ad b., c., d. en e.
Op (forfaitaire) fmanciele tegemoetkomingen zoals genoemd in dit artikel onderdeel wordt
geen eigen aandeel gevergd omdat deze vergoedingen zijn die de naam zegt het al over
het algemeen niet de volledige kosten van de betreffende voorziening dekken.
Artikel 5, lid 3.
Hoofdstuk IV van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)* handelt over eigen
bijdragen en het eigen aandeel bij fmanciele tegemoetkomingen. In artikel 4.1 van de AMvB
wordt onder a, b, c en d aangegeven welke bedragen de minister als maximum laat gelden
voor welke groepen:
Ongehuwden jonger dan 65 jaar 16,60 per vier weken vermeerderd met het bedrag per 4
weken van 15% van het inkomen boven 16.137,-;
Ongehuwden van 65 jaar of ouder 16,60 per vier weken vermeerderd met het bedrag per 4
weken van 15% van het inkomen boven €14.162,-;
Gehuwden indien een van beiden jonger dan 65 jaar 23,80 per vier weken vermeerderd met
het bedrag per 4 weken van 15% van het inkomen boven 20.810,-;
Gehuwden van beiden jonger dan 65 jaar 23,80 per vier weken vermeerderd met het bedrag
per 4 weken van 15% van het inkomen boven 19.837,-;
Lid 2. van artikel 4.1. AMvB geefit aan dat het dagelijks bestuur kan bepalen dat de genoemde
bedragen in gelijke mate gewijzigd worden. Dit betekent dat het percentage van 15 wel lager
mag worden vastgesteld, maar niet hoger worden. Datzelfde geldt voor het bedrag van
16,60, respectievelijk 23,80. Genoemde inkomensbedragen mogen zowel hoger als lager
worden vastgesteld. De verlaging onderscheidenlijk wijziging mag alleen voor alle in het
eerste lid bedoelde groepen van personen in gelijke mate geschieden. Met andere woorden per
groep geldt dat er gekozen mag worden voor een lager percentage en een lager bedrag dan
16,60, respectievelijk 23,80. Ook voor genoemde inkomensbedragen kan in de
verordening telkens een afwijkend bedrag vastgesteld worden.
Wat onder "in gelijke mate" wordt begrepen, staat verwoord in de concept AMvB op pagina
21. Ook het percentage van 15% kan door het dagelijks bestuur naar beneden gewijzigd
worden. In dit artikel worden de bedragen genoemd zoals die van toepassing zijn. De
bedragen genoemd zoals de AMvB deze vermeldt.
Pagina van 20
7