Artikel 21. Auto als algemeen gebruikelijk.
Artikel 21. legt vast vanaf welke grens de auto algemeen gebruikelijk wordt geacht. Deze
grens werd in de Wvg uitgedrukt in termen afgeleid van het norminkomen. De Algemene
Maatregel van Bestuur spreekt evenwel niet meer over het norminkomen.
NB: Naar aanleiding van de defmitieve AMvB zal een formulering worden opgesteld die de
opvolger is van het Wvg-norminkomen. Vooralsnog wordt nu het oude norminkomen
gehanteerd.
Artikel 22. Besparingsbijdrage vervoersvoorziening.
Er werd al een besparingsbijdrage gevraagd indien een client een aangepaste fiets in
eigendom kreeg verstrekt. Deze praktijk wordt nu uitgebreid tot de scootmobielen. In artikel
4, lid 2. Wmo is bepaald dat bij het bepalen van de voorzieningen het dagelijks bestuur
rekening houdt met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager, alsmede de
capaciteit van de aanvrager om uit oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien. Hierin
schuilt de mogelijkheid om in het kader van de Wmo een besparingsbijdrage te vergen. De
eerder genoemde bepaling noopt er wel toe dat er per individu een besparingsbijdrage dient
vastgesteld te worden en niet een standaard forfaitair bedrag. Daarbij geldt dat het
besparingsbedrag bij lage inkomens lager is dan bij hogere inkomens. Belanghebbende met
een laag inkomen gaan immers vaker over tot aanschaf van een tweedehands fiets in plaats
van een nieuwe fiets.
Artikel 23. Financiele tegemoetkoming vervoerskosten ingevolge artikel 18
Ad a., c. d. en e.
Artikel 23. legt een aantal bedragen vast voor de autokostenvergoeding, de
taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi. Onder welke voorwaarden deze
bedragen worden toegekend, volgt uit de Yerordening voorzieningen maatschappelijke
ondersteuning en zal in de beleidsregels (Verstrekkingenboek) verder worden uitgewerkt.
De forfaitaire bedragen in dit artikel komen overeen met hetgeen in het financieel besluit Wvg
was bepaald. Deze bedragen werden een adequate vergoeding geacht voor clienten die zich
uitsluitend met eigen auto of taxi kunnen verplaatsen. De bedragen worden jaarlijks aangepast
aan het CBS prijsindexcijfer. Indien een bruikleenauto wordt verstrekt ligt het normbedrag
lager, omdat in de verstrekking van de bruikleenauto door de kosten van groot onderhoud, de
autoverzekering en de motorrijtuigenbelasting is inbegrepen. De vergoeding voor
bruikleenauto's is afhankelijk van merk en type auto. De diverse kilometervergoedingen zijn
opgenomen in bijlage III (ontleend aan de door het Lisv gehanteerde normbedragen Rea-
voorzieningen 2000).
Voor hen die op een rolstoeltaxi zij aangewezen, is het normbedrag hoger omdat een
rolstoeltaxi duurder is dan een gewone taxi.
De normbedragen zijn gebaseerd op 50% van het niveau van de vervoerskostenvergoeding.
Deze bedragen worden verstrekt indien geen sprake is van een uitzonderlijke
16
Pagina van 20