Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.
Artikel 24. Soorten rolstoelvoorzieningen.
Rolstoelvoorzieningen kunnen in natura verstrekt worden, als fmanciele tegemoetkoming of
als persoonsgebonden budget. In het verstrekkingenboek wordt nader in gegaan op de
voorwaarden van deze voorzieningen en de algemene rolstoelvoorzieningen.
Artikel 25. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel voorziening.
Het dagelijks bestuur huurt de hulpmiddelen voor de Wmo. Daarom kan een bedrag
beschikbaar worden gesteld gelijk aan de huurprijs inclusief de kosten van onderhoud en
reparatie. Indien men met dat bedrag een vervoersvoorziening wil aanschaffen wordt de
aanschafprijs gehanteerd welke geldt als standaard bij de leverancier van het dagelijks bestuur
voor rolstoelvoorzieningen. Indien men met dat bedrag een rolstoel wil aanschaffen kan een
lening worden aangegaan met het betreffende huurbedrag als bedrag voor aflossing en rente.
Elke rolstoel die enige aanpassing behoeft zal uitkomen op een ander bedrag. Daarom vindt
vaststelling van het persoonsgebonden budget voor passing per geval plaats.
Indien er zeer kostbare aanpassingen gei'ndiceerd zijn zal aanschaf of huur van een gebruikt
hulpmiddel financieel onaantrekkelijk zijn. In een dergelijke situatie wordt aangegeven dat
alleen een nieuw hulpmiddel mag worden gekocht of gehuurd. De procedure met betrekking
tot het vaststellen en verstrekken van een persoonsgebonden budget wordt verder uitgewerkt
in het Verstrekkingenboek.
Artikel 26. De hoogte van de forfaitaire vergoeding voor een sportrolstoel.
De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit de Wvg zonder dat deze
sportrolstoel in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke
voorziening, in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer.
Daarom wordt de verstrekkingswijze, zoals bij de Wvg gewoon voortgezet, wat betekent dat
een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als een forfaitaire vergoeding. Deze vergoeding is niet
kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf
en onderhoud voor een periode van drie jaar. Na drie jaar kan opnieuw een forfaitaire
tegemoetkoming worden toegekend.
Pagina van 20
18