Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslan Waar het onzes inziens omgaat is dat de verklaringsgraad van het model als geheel hoog moet zijn en deze verschilt met of zonder samenwerkingsverbanden nauwelijks van elkaar. Hoe dan ook, op basis van de uitkomsten van het onderzoek van APE wordt de conclusie getrokken dat gebudgetteerde samenwerkingsverbanden een ongunstige invloed hebben op de kwaliteit van de objectieve verdeelsleutel. Het volgende advies wordt vervolgens geformuleerd: Het advies is om gemeenten die participeren in gezamenlijke gebudgetteerde samenwerkingsverbanden bij de ijking van de objectieve verdeelsleutel en bij de bepaling van hun WWB-budget te behandelen als afzonderlijke gemeenten Hoewel wij vraagtekens stellen bij de relevantie van de uitkomsten van het onderzoek, kunnen wij dit advies tot op zekere hoogte wel begrijpen. De vertaling die de staatssecretaris er vervolgens aangeeft niet. In bovenstaand advies wordt geadviseerd voor de berekening van het budget van samenwerkingsverbanden per gemeente een afzonderlijke berekening te maken. Er wordt niet gesproken over het loslaten van de een entiteitgedachte. Er is een groot verschil tussen het behandelen als afzonderlijke gemeenten bij het berekenen van een budget en afzonderlijk budgetteren van gemeenten in een samenwerkingsverband. Onder punt 2 en 3 maken wij duidelijk wat de consequenties kunnen zijn van afzonderlijke budgettering van gemeenten. Samenvattend komen wii op basis van bovenstaande argumentatie tot de conclusie dat: Het risico dat gemeenteraden op meer afstand komen te staan bij deelname aan samenwerkingsverbanden niet aan de wijze van financieren ligt, maar inherent is aan de wijze waarop en de argumenten waarom gekozen wordt te gaan samenwerken; Oplossingen ter verkleining van de afstand gezocht moeten worden middels al bestaande initiatieven zoals de aanpassing van de WGR, onderzoek naar een meer optimale bestuursvorm voor samenwerkingsverbanden en lokale afspraken over voorlichting en communicatie tussen samenwerkingsverbanden en gemeenteraden. Voor zover de financieringswijze de afstand zou versterken, dit nog altijd een bewuste keus is van de gemeenteraden en dat, zover dit als een probleem ervaren wordt, er al legio mogelijkheden zijn om dit 'risico' te beperken/voorkomen; Er bij de uitkomsten van het onderzoek van APE vraagtekens gesteld kunnen worden, maar dat dit niettemin het enige relevante argument zou kunnen zijn om tot wijziging van de financiering over te gaan. Dit zou dan echter niet alleen voor samenwerkingsverbanden moeten gelden maar ook voor andere groepen gemeenten die in hun effecten op de verdeelkenmerken van het verdeelmodel significant van het gemiddelde afwijken. De staatssecretaris het advies van APE niet alleen ovemeemt maar ook nog verzwaard door de een entiteitgedachte los te laten, zonder zich voldoende te realiseren dat hiermee de schaalvoordelen van samenwerkingsverbanden voor een substantieel deel wegvallen. Naast het feit dat wij de inhoudelijke argumentatie van de staatssecretaris gezocht vinden, ervaren wij de argumenten ook als aanmatigend. Het besluit suggereert in onze ogen dat de betrokkenheid van colleges en raden bij de uitvoering slechts gewaarborgd kan worden door een individueel gemeentelijk budget. Het spreekt voor zich dat de raden en colleges van het 5 Aut: RD d.d.: 1-11-2006

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2006 | | pagina 33