Bijlage 4 Tienpuntenplan G4 Op 29 en 30 november 2004 hebben de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten het Bildt, Ferwerderadiel, Leeuwarderadeel en Menaldumadeel gesproken over verdere uitwerking van het principe "samen doen wat samen kan Aan deze verkenning lagen drie uitgangspunten ten grondslag: - Er blijft sprake van gemeentelijke autonomie, fusie wordt afgewezen; Het politieke primaat blijft aan de respectieve gemeentebesturen; Samenwerking mag geen blokkades voor het eigen beleid opwerpen. Vanuit deze uitgangspunten wordt "Samen doen wat samen kan" gestuurd door het streven naar 'beter' en is gekozen voor een geleidelijke weg: kansen worden benut en samenwerking wordt gestimuleerd. De overtuiging is dat de inhoud en het proces voor de vorm gaan: structuur is een hulpmiddel, en geen doel op zichzelf. Dit geldt trouwens ook voor samenwerking als zodanig: het moet wel toegevoegde waarde hebben voor de gezamenlijke gemeenten. Leidend is de idee, dat samenwerking bijdraagt aan versterking van zowel de afzonderlijke gemeenten als de gemeenten gezamenlijk. Van belang is dat er op gebieden waar samenwerking geintensiveerd of ontwikkeld wordt, dit op de meest eenvoudige manier plaatsvindt. Dat kan in het ene geval intensivering van overleg en onderlinge afstemming zijn, in het andere geval clustering van bepaalde werkzaamheden. Er zijn uiteraard meer varianten denkbaar. De colleges realiseren zich dat een benadering die ruimte laat voor veelkleurigheid, hoge eisen stelt aan bestuurlijke en ambtelijke aansturing en borging. Wat echter op de eerste plaats komt, is dat er 'van hoog tot laag' het vertrouwen is dat er door samenwerking gewerkt kan worden aan 'beter'. Niet voor onszelf, maar voor de burger. Want daar is het uiteindelijk steeds om te doen: vier autonome gemeenten die elk hun taken en verantwoordelijkheden kwalitatief goed uitoefenen tegen een zo laag mogelijke prijs. Tegen deze (hier beknopt weergegeven) achtergrond is door de colleges van G4 een 'tienpuntenplan' geformuleerd dat richting geeft aan de wijze waarop verdere samenwerking gestalte kan krijgen. 1. Vrije gebondenheid. De basis van G4 samenwerking is vrijheid in gebondenheid: de schaal van 4 is niet per defmitie de maat der dingen. Samenwerking in bredere of andere verbanden kan soms wenselijk of noodzakelijk zijn. Voor elk van de vier gemeenten geldt echter wel dat de schaal van 4 het vertrekpunt is bij het 'denken en doen' over bedrijfsvoering en taakuitoefening. Als een G4-gemeente samenwerking met een gemeente buiten dit verband wil aangaan, zal daarover eerst in G4-verband gesproken worden. Vanzelfsprekend worden bestaande samenwerkingsverbanden gerespecteerd. 2. Bewust kiezen. Soms dienen zich kansen aan die redelijk eenvoudig tot een vorm van samenwerking kan leiden. Die kansen worden natuurlijk aangegrepen. Tegelijkertijd geldt, dat 'samen doen' niet alleen door toeval gestuurd kan worden. Bewust en planmatig bouwen aan samenwerking is gewenst. Periodiek (jaarlijks of tweejaarlijks) stellen de gezamenlijke colleges daartoe een ontwikkelplan vast, waarin voomemens met betrekking tot samenwerking worden neergelegd. De invalshoek van zo'n ontwikkelplan is (verdere verbetering van) de bedrijfsvoering of uitvoering van gemeentelijke taken. Er zullen criteria worden geformuleerd die richting geven aan het ontwikkelproces. 3. Actief uitdragen. Open communicatie is essentieel. Iedereen die betrokken is moet op de hoogte kunnen zijn van stappen die worden gezet en waarom die worden gezet. Door collegeleden, secretarissen en het management wordt dan ook gei'nvesteerd in actieve communicatie met medewerkers en overige betrokkenen. Regelmatig overleg

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2006 | | pagina 62