De raad heeft het collegebesluit op 20 juli 2006 bekrachtigd, waardoor het besluit van het
college is vervallen. Het raadsbesluit is in de Staatscourant en de Stienser Omroeper
gepubliceerd d.d. 7 augustus 2006. Tevens zijn belanghebbenden per brief d.d. 7 augustus van
het raadsbesluit op de hoogte gesteld.
De heer Dijkman heeft vervolgens op 20 augustus 2006, binnengekomen op 22 augustus
2006, een bezwaarschrift tegen het raadsbesluit ingediend. Tevens is er een bezwaarschrift
tegen dit raadsbesluit binnengekomen op 7 September 2006 afkomstig van de heer en
mevrouw Miedema.
De grond van het bezwaar van de heer Dijkman luidt dat hij wil verkopen aan de hoogste
bieder.
De grond van het bezwaar van de heer en mevrouw Miedema luidt dat zij belemmerd worden
in de bedrijfsvoering.
Reclamanten zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord op 26 September 2006 in het
gemeentehuis te Stiens. Het verslag van deze hoorzitting is hiema opgenomen.
Verslag hoorzitting
De voorzitter opent de hoorzitting en heet iedereen welkom. De heer en mevrouw Miedema
hebben per brief aangegeven dat zij graag willen dat hun bezwaar behandeld wordt, maar
hebben aangegeven dat zij niet gehoord willen worden. Ze wijzen er op dat zij niet alleen
eigenaar zijn, maar ook pachter van een aantal van de aangewezen percelen.
De voorzitter geeft een toelichting op de werkwijze, die de commissie bij het horen volgt.
Achtereenvolgens krijgen reclamant en verweerder in twee termijnen het woord en kunnen zij
op elkaar reageren. Vervolgens brengt de commissie advies uit aan de raad dat het advies kan
volgen of besluiten dat niet te doen. In dat laatste geval kan de raad alleen gemotiveerd van
het advies van de commissie afwijken.
De heer Dijkman krijgt als eerste het woord.
"Het aangewezen perceel is mijn bezit, ik mag er mee doen wat ik wil. We leven hier niet in
een dictatuur. We leven in een democratie, zodat men over bezittingen eigen baas is.Indien
de heer Dijkman door omstandigheden verplicht wordt om te verkopen aan de gemeente zal
hij minder geld ontvangen, dan wanneer hij aan de hoogste bieder kan verkopen. En hoe moet
het als hij wil verkopen aan een van zijn twee dochters, dat zou dan ook niet kunnen.
Reclamant stelt dat zijn rechten onnodig worden beperkt en dat er een inbreuk op zijn
eigendomsrecht plaats vindt.
Ten slotte vindt hij het vreemd dat het bezwaarschrift tegen het collegebesluit niet
doorgestuurd is naar de raad.