Vervolgens krijgt de heer Bolmers het woord. Verweerder geeft aan dat het bezwaar tegen het collegebesluit en het raadsbesluit tegelijkertijd wordt behandeld. Uit artikel 9a lid 2 van de Wet voorkeursrecht gemeenten volgt dat "Indien bezwaar of beroep aanhangig is tegen een voorstel van burgemeester en wethouders en het daaraan verbonden rechtsgevolg vervalt omdat een besluit van de gemeenteraad in werking is getreden, wordt het bezwaar of beroep geacht te zijn gericht tegen het raadsbesluit." De commissie vraagt wat de rechtsmogelijkheden waren voor belanghebbenden ten aanzien van het collegebesluit. Verweerder geeft aan dat de belanghebbenden bezwaar tegen het collegebesluit hebben kunnen maken. De commissie vraagt of er geen mogelijkheid was voor zienswijzen. Verweerder meldt dat daar geen tijd voor was en dat het bezwaar tegen het collegebesluit geen aanleiding heeft gegeven om belanghebbenden in de gelegenheid te stellen zienswijzen in te dienen. De commissie geeft aan dat er een termijn van acht weken bestaat tussen het collegebesluit en het raadsbesluit. Verweerder legt kort uit waarom de gemeente het bestreden besluit heeft genomen. Vanwege de aanleg van de Noordwesttangent en de aansluiting van de bedrijventerreinen op deze weg is de planvorming actueel geworden. Voorkomen moet worden dat door strategische grondposities het project economisch onuitvoerbaar wordt. Om de regie over de bedrijvenontwikkeling van Middelsee III en Nylan (=zuidzijde van de Noordwesttangent) te houden, wil de gemeente het gebied vrijwaren van partijen die zich via strategische aankopen een grondpositie verwerven. Vandaar dat het besluit onder geheimhouding is genomen. Verweerder is van mening dat belanghebbenden een redelijke prijs voor de percelen zullen ontvangen. De reden hiervoor is dat over de prijs advies kan worden uitgebracht door deskundigen, te benoemen door de rechter, indien de verkoper daar prijs op stelt. Bovendien hoeft de gemeente de grond niet te kopen, indien de gemeente van mening is dat het aangeboden perceel niet meer nodig is voor het project. Het project kan ongeveer 30 jaar in beslag nemen, dus het is moeilijk in te schatten welk perceel wel of niet meer nodig is voor het project. Indien de gemeente van oordeel is dat het perceel niet meer nodig is, zal de verkoper aan de hoogste partij kunnen verkopen. De heer Dijkman vat zijn bezwaren nog een keer samen: 1Wat is het belang van de gemeente bij zijn perceel, het is maar een klein stuk grond en het ligt aan de rand van het eventuele project; 2. Er vindt een inbreuk plaats op zijn eigendomsrecht. Reclamant kan niet aan de hoogste bieder verkopen, terwijl de gemeente het kan kopen en later wel aan de hoogste bieder kan verkopen; 3. De raad stapt te gemakkelijk over de particuliere belangen heen. Raad had vooroverleg moeten houden met de belanghebbenden, alvorens het besluit te nemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2007 | | pagina 56