omstandigheden. Samen met het Friese Land Consultatiebureau en GGD) wordt gestreefd naar het vormen van een netwerk, waarin ook de basisscholen vertegenwoordigd zullen zijn voor het tot stand brengen van de doorgaande lijn. Eind 2007 zal duidelijk worden hoe dit netwerk zal gaan functioneren. Ook voor dit punt geldt, dat leidsters taakuren missen om te participeren in een dergelijke overlegstructuur. Het is en blijft echter wel de wens van de Stichting om in onze gemeente voor het peuterspeelzaalwerk uiteindelijk tot ambitieniveau 2 te komen. Deze wens wordt mede ingegeven door landelijke onderzoeken/ontwikkelingen. Het peuterspeelzaalwerk wordt, zoals eerder al is aangegeven, steeds vaker als een zeer belangrijke schakel bmnen de voor- en vroegschoolse educatie en het gemeentelijke preventief jeugd- en jongerenbeleid gezien. De peuterleeftijd vormt de basis voor de verdere ontwikkeling van een kind. Door het leveren van goede voorzieningen in de voorschoolse periode kan mogelijk veel geld worden bespaard in het latere leven van een kind op weg naar de volwassenheid. Dit laatste wordt ook nog eens onderschreven door een recent provinciaal aanbod "Versterking peuterspeelzaalwerk". De provincie ondersteunt gemeenten hierbij om de stap richting ambitieniveau 2 te zetten. Samenvattend kan worden gesteld dat de functie van het peuterspeelzaalwerk de laatste jaren sterk is gewijzigd. Van een (min of meer) speelse naar een belangrijke (inhoudelijke) voor- en vroegschoolse educatieve voorziening, waarbij het een belangrijke plaats binnen het gemeentelijk preventief jeugd- en jongerenbeleid inneemt. Hierbij kan o.a. aan de relaties vanuit het peuterspeelzaalwerk met de basisscholen en de jeugdgezondheidszorg van de Thuiszorg en de GGD worden gedacht. Op basis van het laatste kan dan ook worden gesteld dat het peuterspeelzaalwerk binnen het gemeentelijke WMO-beleid (prestatieveld 2), als onderdeel van een (toekomstig) integraal gemeentelijk preventief jeugd- en jongerenbeleid, een belangrijke schakel kan vormen. Een schakel die de nodige aandacht verdient. De concrete toegevoegde waarde die het peuterspeelzaalwerk hierbij kan hebben, hangt vervolgens van de gemeentelijke keuze ten aanzien van het toekomstige ambitieniveau af. Hoe hoger het ambitieniveau hoe hoger de toegevoegde waarde, maar hieraan hangt ook een prijskaartje. Een gegeven hierbij is echter wel dat investeren in de (jongste) jeugd vaak problemen (en daarmee kosten) op latere leeftijd voorkomt.. De volgende scenario's/opties zijn hierbij mogelijk. Ambitieniveau 0: Er verandert niets ten opzichte van de huidige situatie. Het peuterspeel zaalwerk blijft tegen niveau 1 aanhangen en heeft weinig of geen toegevoegde waarde als er aan voor- en vroegschoolse educatie en een integraal gemeentelijk preventief jeugd- en jongerenbeleid wordt gedacht. Het huidige beleid blijft gehandhaafd. Het niveau kan worden omschreven als 'andere kinderen ontmoeten en hiermee (leren) spelen'. Ambitieniveau 1Met het verbreden van het ambitieniveau kan een ruimere invulling aan de ontwikkelings- en ondersteuningsfuncties van het peuterspeelzaal werk worden gegeven. Het peuterspeelzaalwerk knjgt meer de aandacht die het binnen de voor- en vroegschoolse educatie een integraal gemeentelijk preventief jeugd- en jongerenbeleid verdient. Hieraan hangt een prijskaartje van 6.800,- per jaar. Er zal dan een taakurenregeling ingevoerd moeten worden per leidster van 1 uur per peutergroep per week. In de huidige situatie zou er dan voor 14 groepen een taakuur beschikbaar moeten komen. De kosten

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2007 | | pagina 30