De romeinse cijfers II, III, V en VI achter de codering geven de grondwatertrap (Gt) van dat
gebied aan. De grondwatertrap geeft inzicht in het voorkomen van de gemiddeld hoogste
grondwaterstand (GHG) en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) in het gebied. De vol-
gende indeling hoort bij de voorkomende grondwatertrappen. (Zie bijlage 3)
Grondwatertrap (Gt)
GHG (m -mv)
GLG (m -mv)
II
0,40 m
0,50-0,80 m
III
0,40 m
0,80-1,20 m
V
0,40 m
1,20 m
VI
0,40-0,80 m
1,20 m
Kleigronden zijn voor woningbouw niet de beste gronden maar met ingrepen is een bestem-
mingsplan wel bouwrijp te maken. Van de voorhanden zijnde gronden zijn de gronden met de
codering Mnl5C VI en gMn25C V het best geschikt voor woningbouw.
In verband met de benodigde ontwateringdiepte onder wegen van 0,90 m tot 0,70 m en onder
woningen van ongeveer 1,20 m zal in alle gevallen of ophoging of het aanbrengen van een ont-
wateringsysteem in de vorm van drainage of een combinatie van beiden nodig zijn.
Het zal duidelijk zijn dat de delen met grondwatertrap II en III wat ontwatering betreft het minst
aantrekkelijk voor een woonlocatie zijn. Tevens is er een hoogtekaart van het gebied toege-
voegd. (Zie bijlage 3)
4.3.1 Samenvatting
Door de aanwezigheid van knipklei dient bij het bouwrijp maken rekening te worden gehouden
met aanvullende maatregelen zoals ophogen en/of drainage. In een op te stellen bouwrijp advies
worden de benodigde maatregelen nader bepaald/uitgwerkt; in het bouwrijp advies wordt ook
geadviseerd over de noodzaak tot eventueel kruipruimteloos bouwen.
y Grontmlj
Technische aspecten
07/1077, revisie 05
Pagina 17 van 27