Binnen het zoekgebied liggen uitsluitend bemalen gebieden. De afwatering van de bemalen ge-
bieden geschiedt in noordelijke richting. Parallel aan de Feinsumerfeart ligt een hoofdwatergang
waarin het water verzameld wordt. Via het gemaal in de Wurge wordt het water op de Feinsu
merfeart uitgeslagen (zie peilenkaart, bijlage 5).
Bij het bepalen van het trace zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de kavelgren-
zen van de agrarische bedrijven. Waar dit problemen oplevert kan mogelijk door middel van
kavelruil een oplossing worden gevonden.
De hoogteligging van het gebied ligt overwegend rond NAP 0,00 m. In het noordoosten ligt
het gebied lager (ca. NAP - 0,50 m) en in het zuidwesten hoger (ca. NAP 1,00 m).
In het plangebied komt overwegend grondwatertrap V (GHG 0,40 m - mv, GLG 1,20 m -
mv) voor. In het noordoosten komt verder grondwatertrap II (GHG 0,40 m - mv, GLG 0,50 -
0,80 m - mv) voor en in het zuidwesten grondwatertrap VI (GHG 0,40 - 0,80 m - mv, GLG
1,20 m - mv) (zie grondwatertrappenkaart bijlage 3).
4.5.4 Ontwikkeling doortrekken Kletsefeart
Binnen het zoekgebied liggen de gebieden op polderpeil. Dit is een lager peil dan het boezem-
peil waarop de Kletsefeart komt te liggen. De huidige peilgebieden zullen dus doorkruist wor
den door de vaart. Daamaast worden er watergangen doorsneden. Indien er geen aanvullende
maatregelen worden genomen vormt de Kletsefeart een barriere in de afwatering van de gebie
den. Oost en west zullen gescheiden dan worden, waarbij een van beide gebieden geen afwate-
ringsmogelijkheden op de Feinsumerfeart meer heeft.
Om de afwatering in de toekomstige situatie te regelen moet er een nieuw afwateringsplan be-
dacht worden. Het meest logische is om de gebieden door middel van een onderleider met el-
kaar te verbinden, zodat beide gebieden middels een gemaal op de Feinsumerfeart kunnen lo-
zen. De meest aangewezen plaats hiervoor is de hoofdwatergang parallel aan de Feinsumerfeart.
Daarnaast is het mogelijk om beide gebieden afzonderlijk op de Feinsumerfeart af te laten wate-
ren. Er zijn dan twee gemalen nodig.
Langs de nieuwe Kletsefeart en alles wat daarmee in verbinding komt te staan zullen boezemke-
ringen moeten komen. Dus ook in stedelijk gebied en de haven zal rekening gehouden moeten
worden met de hoogte van de boezemkering. Daamaast zullen er bruggen gerealiseerd moeten
worden daar waar er wegen worden doorkruist.
4.5.5 Vervolg
Op het gebied van water biedt deze quickscan een eerste bureau-inventarisatie van zaken die je
in dit gebied tegen kunt komen. Indien de plannen verder worden uitgewerkt is het verstandig
zo snel mogelijk een watertoets in gang te zetten. Binnen de watertoets wordt er contact gezocht
met het waterschap en worden afspraken gemaakt. Uiteindelijk zal de watertoets leiden tot een
waterparagraaf die in het bestemmingsplan opgenomen kan worden.
Daarnaast is het van belang dat er een nader onderzoek wordt opgestart naar de hydrologische
gevolgen van de doorkruising van de (hoofd)watergangen. In het onderzoek wordt een keuze
gemaakt over het precieze trace van de Kletsefeart. Daarnaast wordt o.a. aangegeven hoe de
toekomstige afwatering van het gebied zal geschieden.
4.5.6 Samenvatting
Voor de voorgenomen woningbouw dient er rekening te worden gehouden met periodiek hoge
grondwaterstanden; er kan bijvoorbeeld overwogen worden om kruipruimteloos te bouwen. Om
hierover meer gefundeerde uitspraken te doen moet een bouwrijp advies gemaakt worden.
Grontmij
Technische aspecten
07/1077, revisie 05
Pagina 20 van 27