Indien er tijdens de werkzaamheden bouwstoffen worden gebruikt in de land- of waterbodem, dan dient deze toepassing gemeld te worden conform de vigerende wet- en regelgeving. Naar verwachting zal dit het Besluit Bodemkwaliteit zijn dat het Bouwstoffenbesluit vervangt. Mogelijk dat ten behoeve van het aanleggen van riolering of andere bouwwerkzaamheden een bronnering moet worden uitgevoerd. In dat geval is het mogelijk dat in het kader van de Grond- waterwet en Provinciale Verordening een vergunning moet worden aangevraagd. Ten behoeve van het inrichten van een werkterrein met ketenpark is mogelijk een tijdelijke bouwvergunning vereist op basis van de Woningwet, gecombineerd met een tijdelijke vrijstel- ling ex artikel 17 Wet op de ruimtelijke ordening. Indien er een tijdelijk depot moet worden ingericht voor het opslaan voor grond dient hiervoor een tijdelijke vrijstelling van het bestemmingsplan (artikel 17 Wro) te worden aangevraagd. 5.1.5 Water Voor werkzaamheden aan watergangen, maar ook het dempen, aanleggen of een boring er onder door of een brug er over heen moet toestemming komen van het waterschap. Tevens wordt middels de keurvergunning de waterberging geregeld. Indien er binnen een bepaald gebied meer verharding aangebracht is dan voorheen, dient hiervoor meer waterberging gerealiseerd te wor den. Hier zou de aanleg van de Kletsfeart in kunnen voorzien. Keurvergunning is tevens nood- zakelijk voor het werken aan waterkeringen. Voor kleine aanpassingen aan het Peilbesluit kan tevens volstaan worden met een keurvergunning. 5.1.5.1 Bemalingen Om projecten te kunnen realiseren wordt vaak een bemaling toegepast. Afhankelijk van de aard van de bemaling zijn 2 vergunningen vereist, namelijk een vergunning voor het onttrekken van het grondwater van de provincie en het lozen op het oppervlaktewater bij het waterschap of Rijkswaterstaat. In het eerste geval gaat het om de hoeveelheid onttrokken grondwater, in het tweede geval om zowel hoeveelheid als kwaliteit. Het is niet toegestaan verontreinigd water in schoon oppervlaktewater te lozen. Middels de Wet verontreiniging oppervlaktewater wordt dat tegengegaan. Bij kleine hoeveelheden en geen verontreiniging kan in veel gevallen met een melding volstaan worden. Daar vergunningprocedure circa 6 maanden in beslag kan nemen dient er vroegtijdig aandacht aan eventuele bemalingen besteed te worden om vertragingen te voorkomen. Voor de bemaling dient een bemalingsadvies opgesteld te worden waarin werk- wijze, hoeveelheden en kwaliteit benoemd worden. 5.1.5.2 Lozing op riool In voorkomende gevallen zal bemalingwater op het riool geloosd worden. De voorkeur van de beheerder van het riool gaat er naar uit dit zo veel mogelijk te voorkomen. De capaciteit van het riool is niet berekend op grote hoeveelheden bemalingwater. Verder is bemalingwater relatief schoon. Mocht er toch op het riool geloosd worden, dan dient ontheffing op grond van art. 10.47 Wet milieubeheer aangevraagd te worden bij de rioolbeheerder (meestal de gemeente). Indien er vanuit een inrichting afvalwater op het riool geloosd wordt dient dit meegenomen te worden in de milieuvergunning. 5.1.5.3 Riolering Onderdeel van het bouw- en woonrijpmaken is de aanleg van riolering. Voor de aanleg hiervan kan, op grond van het vigerende bestemmingsplan, een aanlegvergunning vereist zijn. Voor het aansluiten van de riolering op de bestaande riolering, alsmede het in gebruik nemen ervan moet toestemming van de beheerder (gemeente of waterschap) verkregen zijn. Bij het verzoek dient aangegeven te zijn wat de capaciteit van het riool is. In bijlage 7 is een overzicht opgenomen van de mogelijke vergunningplichten die samenhangen met bovenstaande vergunningen. Grontmij Juridische aspecten 07/1077, revisie 05 Pagina 26 van 27

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2007 | | pagina 34