5. Verzelfstandiging dient onder (financieel) verantwoorde condities plaats te vinden. Dat wil zegtien dat dc verzelfstandiging een bedrijfseconomisch gezonde situatie van de scho- len dient voort tc zetten of mogclijk te maken op de korte en lange termijn. Uitgewerkt voor de 18 scholen in de Middelseegemeenten betekent dat: a. hot onderwijs, de organisatie en de huisvesting bij de overdracht aan een verzeltstandigd schoolbestuur op orde dienen te zijn. Dat wil zeggen, dat er geen sprake is van achter- stand, tenzij er over het wegwerken van die achterstand afspraken zijn gemaakt; b. de scholen moelen een bedrijfseconomisch gezonde situatie kunnen realiseren met de ge- bruikelijke dotaties aan reserves en voorzieningen; c. de scholen dienen de komende tien jaar met gebruikelijke budgetten voor onderhoud in een voldoende staat van onderhoud gebracht dan wel gehouden te kunnen worden; d. er dient met normale dotaties voldaan te kunnen worden aan eisen van brandveiligheid, Arbo en verzekeringen; (NB Onder "gebruikelijk' en 'normaal' wordt verstaan: volgens de daarvoor door het ministerie bij de bckostiging gehanteerde normen.) e. voorzieningen en reserves dienen voldoende te zijn voor een weerstandsniveau met een bandbreedte tussen de 10% en 20%. Daarbij wordt uitgegaan van een gemiddeld risico- profiel voor de scholen in de (bestuurlijk) gefuseerde context. De precieze onderbouwing van het weerstandsvennogen is een onderwerp voor verder onderzoek. Voor de Middelseegemeenten is van belang dat het onderwijs zich als een "goed onderwijs- bedrijfkan ontwikkelen. Conform de vastgestelde startnotitie komt er een aantal belangrijke ontwikkelingen op het onderwijs af als: lumpsum en de noodzaak om "op eigen benen te staan", meer beweging in het onderwijs in de zin van innovatie, personeelsbeleid. Verdere beperking van de "politieke pet" en de "onderwijspet" binnen het gemeentelijke bestuur, die in de toekomst knellender zal worden. De overheid en het onderwijsveld erkennen dit en hebben, als onderdeel van de introductie van lumpsum, een code Goed Onderwijsbestuur ontwikkeld. De ontwikkeling is duidelijk: steeds meer gemeenten zetten het openbaar onderwijs "op afstand". Een zelfstandig bestuursorgaan voor het onderwijs komt zowel de gemeente als het onderwijs ten goede. Rollen en belangenbehartiging kunnen dan zuiverder worden gespeeld. Tevens wordt delegatie naar "de werkvloer" binnen het onderwijs makkelijker uit te voeren bij een verzelfstandigd bestuur. Bovendien biedt een verzelfstandiging het nieuwe bestuur de kans op een passende schaal een aantal kwalitatieve maatregelen te nemen, die in de huidige situatie duidelijk lastiger zijn te organiseren, zoals kwaliteitszorg via een zorgcoordinator, onderwijs- vemieuwingen, een taalcoordinator, leeftijdsbewust personeelsbeleid en een efficienter on derhoud binnenkant. De overheid stimuleert de verzelfstandiging van het Openbaar Onderwijs door de zogenaam- de Bruidsschatregeling. Een zelfstandige bestuursvorm zet het openbaar onderwijs in dezelfde bestuurlijke setting als het bijzonder onderwijs. Het beperkte "pettenprobleem" is verdwenen, de organisatie kan zich richten op "onderwijs als bedrijf' en de condities voor goed onderwijs, binnen een goede bestuurlijke organisatie, zijn optimaal. Op basis van het genoemde principebesluit van mei/juni 2006 is een projectopdracht gegeven voor een onderzoeksfase, waarin de consequenties en risico's van een verzelfstandiging in beeld worden gebracht ten behoeve van een zorgvuldige besluitvorming. De door de stuurgroep uitgebrachte Eindrapportage met bijlagen, waarin de resultaten van de onderzoeksfase zijn opgenomen, is voor u bij de stukken ter inzage gelegd. Het College kan

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2007 | | pagina 15