c. een feest of wedstrijd op of aan de weg.
d. het geven van een vertoning voor publiek
e. het op enige wijze voor publiek muziek ten gehore te brengen
3. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
4. Het verbod in het derde lid geldt niet voor:
a. de plaatselijk gebruikelijke dorpsfeesten en kermissen;
b. evenementen die plaatsvinden in een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.311
c. evenementen die naar verwachting minder dan 250 bezoekers trekken en worden
gehouden op een plaats (gebouw of terrein) die kennelijk niet blijvend voor een
zodanige gebeurtenis is ingericht, mits de organisator van zo'n evenement de
burgemeester ten minste vier weken voor aanvang van het evenement hiervan in
kennis heeft gesteld. De burgemeester kan een formulier vaststellen voor het doen
van de kennisgeving. De kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan
wanneer het formulier, volledig en naar waarheid is ingevuld en ingeleverd.
5. Degene die een evenement organiseert als bedoeld in het vierde lid, en gebruik maakt
van een tent, dient te beschikken over een gebruiksvergunning als bedoeld in artikel
6.1.1. van de bouwverordening.
6. Degene die een evenement organiseert als bedoeld in het vierde lid, onder a. en c. dient
te voldoen aan de in artikel 2.3.1.2 genoemde sluitingstijden.
7. De burgemeester is bevoegd om na constatering van het voomemen tot het houden van
een in het vierde lid bedoeld evenement alsnog tot een verbod ervan of het geven van
voorschriften te besluiten.
Afdeling 3 Toezicht op openbare inrichtingen
Paragraaf 1 Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen
1Onder horecabedrijf wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek
toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij
bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren
of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een
horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, cafe,
cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, dorpshuis of een cultureel
centrum.
2. Onder horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: een bij dit
bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.
3Een terras in de zin van deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van de
inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden
en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe
consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
4. Onder houder wordt in deze paragraaf verstaan: degene die een horecabedrijf
exploiteert op grond van het bepaalde in artikel 2.3.1.2 of artikel 2.3.1.3.
5Deze paragraaf verstaat niet onder bezoekers:
a. de gezinsleden van de houder, alsmede zijn elders wonende bloed- en
aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde
graad;