10
Het vereiste voor een horeca-exploitatievergunning kan komen te vervallen. Het artikel is
in deze gemeente overigens ook nooit toegepast. Er wordt niet ingeboet op de
mogelijkheden corrigerend op te treden door specifieke bevoegdheden daartoe op te nemen
in de APV. Het voorstel is dan ook de hierboven omkaderde artikelen 2.3.1.2 t/m 2.3.1.8 te
laten vervallen en deze te vervangen door de het nieuwe artikelen 2.3.1.2 t/m 2.3.1.4, zoals
die in het kader hieronder zijn opgenomen.
Artikel 2.3.1.2 (Afwijking) sluitingstijden en tijdelijke sluiting
1Het is de houder van een horecabedrijf verboden dit voor bezoekers geopend te hebben
en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 01.00 uur en 06.00 uur.
Dit geldt niet als gehandeld wordt met een door de burgemeester verleende ontheffmg.
2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp
wordt voorzien door op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften.
3. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of
gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een
of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens het eerste of tweede lid
geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
4. Het in het derde lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp
wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet.
Artikel 2.3.1.3 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Het is bezoekers van een horecabedrijf verboden gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens
artikel 2.3.1.2, eerste of tweede lid of ingevolge een op grond van artikel 2.3.1.2, vierde lid
genomen besluit gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden.
Artikel 2.3.1.4 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1 geen inrichting is in de zin van artikel
174 van de Gemeentewet, treedt niet de burgemeester, maar het college op als bevoegd
bestuursorgaan ten behoeve van artikel 2.3.1.2.
Paragraaf 2 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2.3.2.1 Begripsomschrijvingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
1inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of
bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen
wordt verschaft;
2. houder: degene die een inrichting exploiteert dan wel daarin de feitelijke leiding
heeft.
Artikel 2.3.2.2 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, ovemeemt, verplaatst of het houden van een in richting
staakt, is verplicht binnen drie dagen daama daarvan schriftelijk kennis te geven aan de
burgemeester.