4. De kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig
en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld.
5. De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek
van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te
voorzien was, terstond toestaat.
Artikel 4.1.4 Verboden incidentele festiviteiten
Het is verboden een incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of
daaraan deel te nemen indien de burgemeester het organiseren van een incidentele festiviteit
verboden heefit wanneer naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van de
inrichting en/of openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt bei'nvloed.
Artikel 4.1.5 Overige geluidhinder
1Het is verboden toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te
verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de
omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
3. Het verbod geldt niet, voor zover artikel 2.4.16, de op de Wet milieubeheer
gebaseerde voorschriften, de Wet geluidhinder, de Wegenverkeerswet 1994, de
Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet, het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990 of het Vuurwerkbesluit van toepassing zijn.
Artikel 4.1.5a (Geluid)hinder in de openlucht
1Het is verboden in de openlucht een geluidsapparaat, een (recreatie)toestel of een
(bouwjmachine in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende
of overigens voor de omgeving (geluid)hinder wordt veroorzaakt.
2. Het college kan van het in het eerste lid bepaalde ontheffing verlenen.
3. Het college kan terreinen of wateren aanwijzen, waar het verbod, vervat in het eerste
lid, niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing
aangewezen categorieen van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of
(bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen
voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid)hinder.
4. De in het derde lid bedoelde voorschriften kunnen onder meer betreffen:
a. het maximale geluidsniveau
b. de situering van geluidsbronnen
c. de ffequentie en tijden van gebruik.
Artikel 4.1.5b (Geluid)hinder door dieren
Degene die de zorg heeft voor een dier, moet voorkomen dat dit voor een omwonende of
overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.
Artikel 4.1.5c (Geluid)hinder door bromfietsen e.d.
Het is verboden zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen dat
daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder ontstaat.