Het hierboven omkaderde artikel is destijds opgenomen om regelend te kunnen optreden met als motief het tegengaan van oneerlijke concurrentie van de standplaatshouder ten opzichte van de gevestigde winkeliers. Deze immers moeten hoge vestigingkosten maken en die van de standplaatshouder staan niet in verhouding daartoe. Echter, in de loop der jaren heeft zich jurisprudentie ontwikkeld, waarbij duidelijk geworden is dat de werking van dit artikel niet zonder meer tot de huishouding van de gemeente behoort. Met andere woorden, het artikel is bij de rechter niet af te dwingen. Bij een weigering zal na bezwaar en in hoger beroep de appellant altijd in het gelijk gesteld worden. Daar op is een uitzondering mogelijk. Wil een gemeente op basis van dit artikel een vergunning weigeren dan moet wel worden aangetoond, mede aan de hand van de boekhouding van de plaatselijke winkelier(s), dat het voortbestaan van de winkel(s) door het verlenen van een standplaatsvergunning, waarbij dezelfde goederen worden aangeboden, in gevaar komt. Ook aan een distributieplanologisch onderzoek kunnen gegevens worden ontleend met betrekking tot het voorzieningenniveau. In de praktijk moet dan gedacht worden aan de bescherming van 'de laatste winkeV in het dorp. Voorts zullen beleidsregels vastgesteld moeten worden, waaraan getoetst moet worden, wanneer het bedoelde artikel toegepast moet worden. In werkelijkheid is er in deze gemeente geen sprake meer van een dorp met 'een laatste winkeV en bovendien wordt de toepassing van dit artikel bemoeilijkt door de steeds verdergaande branchevervaging. De weigeringsgronden zijn nu generiek en terug te vinden in artikel 1.8. Zie hieronder de nieuwe artikelversie inzake standplaatsen Artikel 5.2.3 Standplaatsen Artikel 5.2.3.1 Begripsomschrijving 1In deze paragraaf wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. vaste plaatsen op jaarmarkten of markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet; b. vaste plaatsen op evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1 c. vaste plaatsen op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5.2.4. Artikel 5.2.3.2 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 1Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de vergunning worden geweigerd a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand; b. vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2007 | | pagina 79