10
Artikel 5.2.4 Snuffelmarkten e.d.
1Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester:
a. in of op een - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijk
gebouw of plaats een markt te organiseren of toe te laten, waar ter plaatse
aanwezige goederen worden verhandeld;
b. toe te laten, te bevorderen of er gelegenheid toe te geven, dat in of op een - al
dan niet met enige beperking - voor publiek toegankelijk gebouw of plaats
met een kraam, een tafel of enig ander dergelijk middel standplaats wordt of is
ingenomen om goederen aan publiek aan te bieden, te verkopen of te
verstrekken.
2. Het verbod geldt niet voor ruimten die uitsluitend geheel en voortdurend dan wel
nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de
Winkeltijdenwet.
3Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:
a. in het belang van de openbare orde;
b. in het belang van een krachtens de Gemeentewet ingestelde markt.
Voorstel en arsumentatie:
De zogenaamde snuffelmarkt onderscheidt zich van een gewonemarkt of standplaats
doordat ze niet in de open lucht, maar onder een onderdak plaatsvindt.
De maatschappelijke relevantie om regelend op te treden bij snuffelmarkten is niet meer
aanwezig. Enerzijds is de hausse, zo die ooit bestaan heeft in de gemeente, al weer voorbij
en voorts zal het organiseren van snuffelmarkten geen openbare orde problemen
veroorzaken, zo is de verwachting. Het voorstel is dan ook het hierboven omkaderde artikel
te schrappen.
Afdeling 3 Openbaar water
Artikel 5.3.1 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
1Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden zonder
vergunning van het college een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in, of boven
openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben.
2. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op voorwerpen waarop gedachten
of gevoelens worden geopenbaard.
3. Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of
gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze
door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar
opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en
veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer
en onderhoud van het openbaar water.
4. Het in het eerste en derde lid bepaalde geldt niet voorzover in de daarin geregelde
onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de
Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer
rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal reglement op de wateren in de provincie
Fryslan, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde
Telecommunicatieverordening.