Artikel 6.4 Inwerkingtreding
1Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is
bekendgemaakt.
2. De Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Leeuwarderadeel, zoals
deze is vastgesteld op 28 april 2005, wordt ingetrokken.
Artikel 6.5 Overgangsbepaling
1. Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens verordeningen
bedoeld in artikel 6.4, tweede lid blijven - indien en voorzover het gebod of verbod
waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze
verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of
totdat zij worden ingetrokken.
2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens verordeningen bedoeld in artikel
6.4, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen in gevolge welke deze
voorschriften en beperkingen zijn opgelegd - van kracht tot de termijn waarvoor zij
werden opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
3Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om
een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van een verordening
bedoeld in artikel 6.4, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, wordt
daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
4. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrifit, betreffende een vergunning of ontheffing,
bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrifit of beperking bedoeld in het tweede
lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, is ingekomen binnen de
voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening
bedoeld in artikel 6.4, tweede lid.
5. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing -
hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor
een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod
vereiste, vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor
afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is
ingediend.
6. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is
krachtens deze verordening en niet voorkomend in een verordening als bedoeld in
artikel 6.4, tweede lid, zijn niet van toepassing:
a. gedurende twaalf weken na het in werking treden van deze verordening;
b. ook na de onder a bepaalde termijn, voor zover degene die de vergunning of
ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend,
totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.
7. De in trekking van de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, heeft geen
gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels
en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de
aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover
zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Artikel 6.6 Citeertitel