DHVBV
HOOFDLIJNEN GELUIDBELEID LEEUWARDERADEEL
Dit hoofdstuk bevat de hoofdlijnen van het geluidbeleid van de gemeente Leeuwarderadeel. Deze hoofdlijn
bestaat uit een aantal principe-uitspraken over de wijze waarop de gemeente met geluid wil omgaan. Deze
principe-uitspraken gelden voor alle gebiedstypen die door de gemeente zijn benoemd.
1Behoud van goede huidige geluidskwaliteit
De gemeente beschouwt de huidige geluidskwaliteit in het grootste gedeelte van de gemeente als
goed. Het beleid van de gemeente is er dan ook op gericht om dit zo te houden!
2. Afstemming normering op karakter gebied (leefbaarheid)
Geluid is niet een afzonderlijk aspect, maar maakt integraal onderdeel uit van de leefkwaliteit in een
gebied. in die zin behoort de geluidskwaliteit te passen bij de functies in een gebied. Akoestische
kwaliteit betekent dat geluiden gebiedseigen horen te zijn en niet overstemd worden door niet-
gebiedseigen geluid.
Alle verschillende gebieden in Leeuwarderadeel (Centrum-Stiens, overige woonwijken Stiens,
bedrijventerrein, overige woonkernen, buitengebied) hebben een eigen karakter, met het daarbij
horende 'akoestisch klimaaf. In de ontwikkelingsplannen van de gemeente wordt geluidskwaliteit in het
vervolg dan ook integraal beschouwd, volgens de normen die zijn gesteld voor de verschillende
gebieden.
3. Niet meer geluid dan nodig
Belangrijk uitgangspunt dat de gemeente hanteert is dat in ieder geval niet meer geluid wordt
toegestaan dan noodzakelijk. Dat betekent dat Leeuwarderadeel (binnen de wettelijke kaders) streeft
naar het best mogelijke 'geluidsbeschermingsniveau*, tenzij dat redelijkerwijs niet haalbaar is. Dit wordt
ook het BBT-principe genoemd (Best beschikbare technieken).
Een voorbeeld daarvan is het uitgeven van kavels op een bedrijventerrein, waarbij het gaat om het
verdelen van - in principe schaarse - geluidsruimte. Daarbij mag er van worden uitgegaan dat ieder
bedrijf voorzieningen treft die in zijn branche gebruikelijk zijn. Het is immers niet normaal dat een
bedrijf onnodig veel geluidsruimte opsoupeert als gevolg van een bedrijfsvoering die niet van deze tijd
is. Dit basisniveau, dat van ieder bedrijf mag worden verwacht, wordt ook wel het toepassen van BUT
(Best Uitvoerbare Technieken) genoemd. Door het BBT-principe op te nemen in milieuvergunningen,
wordt tevens voldaan aan het BUT beginsel.
4. Bedrijventerreinen: uitgaan van cumulatieve geluidsbelasting
Op bedrijventerreinen wordt niet uitgegaan van de geluidsbelasting van een bedrijf, maar van de totale
gezamenlijke geluidsbelasting van alle bedrijven op het terrein.
5. Minder bescherming voor woningen op bedrijventerreinen
Een bedrijventerrein heeft als doel om binnen een bepaalde begrenzing bedrijvigheid mogelijk te
maken. Daarbij moeten ondernemers niet onnodig worden belemmerd door objecten op het
bedrijventerrein zelf. Woningen op de bedrijventerreinen krijgen dan ook een lager
beschermingsniveau als woningen in een woonwijk. Op een bedrijventerrein ligt de grenswaarde voor
industrielawaai op bedrijfswoningen 15 dB hoger dan de grenswaarde van datzelfde bedrijventerrein
op omliggende woonwijken. Voor de streefwaarde geldt dat deze 10 dB hoger is dan de streefwaarde
voor omliggende woonwijken.
Gemeente LeeuwarderadeelA is op t stuit te oanfurdlgjen, litte we dat sa h§lde
NN-ON20070267
25 mei 2007, vereie 1
-10-