4. Het derde lid is niet van toepassing op:
a. de rapporteur van een commissie;
b. het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend,
voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.
5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft
gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
Artikel 22 Spreektijd
Een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige
aanwezigen.
Artikel 23 Handhaving orde; schorsing
1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij
a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;
b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere
interrupties zijn betoog zal afronden.
2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt
van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert,
dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.
Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende
de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord
ontzeggen.
3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen
tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de
vergadering sluiten.
Artikel 24 Beraadslaging
1De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over een of meer
onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten
de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de
leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden
hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen
1De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de
wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.
2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een der leden van de raad
genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt
een aanvang wordt genomen.
Artikel 25a Spreekrecht burgers
1. Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige burgers gezamenlijk gedurende
maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.
2. Het woord kan niet gevoerd worden:
a. over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter
openstaat of heeft opengestaan;
b. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;