c. indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden
ingediend.
3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor de
aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en
telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.
4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de
volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd
evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in
bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.
6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een
lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.
Artikel 26 Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid
het recht zijn stemgedrag te motiveren.
Artikel 27 Beslissing
1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit
hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.
2. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele amendementen,
de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen
stemming wordt gevraagd.
3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter
het voorstel over de te nemen eindbeslissing.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming
1De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd
en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder
hoofdelijke stemming is aangenomen.
2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht
willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van
stemming te hebben onthouden.
3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan
mededeling.
4. De voorzitter of de griffier roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen.
De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen.
Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.
5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van
deelneming aan de stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet moet onthouden
verplicht zijn stem uit te brengen.
6. De leden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder
enige toevoeging.
7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog
herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later,
dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel