Artikel 31 Herstemming over personen
1Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt
tot een tweede stemming overgegaan.
2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is
verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede
stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de
meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming
uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het
lot.
Artikel 32 Beslissing door het lot
1Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet
plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, brief] es geschreven.
2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze
gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.
3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de brieves uit de stembokaal. Degene wiens naam
op dit brieve voorkomt, is gekozen.
Hoofdstuk 4 Rechten van leden
Artikel 33 Amendementen
1Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen.
Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in een of meer
onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen
beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad,
die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.
2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid
is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).
3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden
schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het
eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan
worden volstaan.
4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de
besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.
Artikel 34 Moties
1Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.
2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter
worden ingediend.
3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met
de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.
4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt
plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.
5. Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de
raad heeft plaatsgevonden.