1. Landeliik en provinciaal kader
1.1 De gemeente is verantwoordelijk voor (preventief) jeugdbeleid
De gemeente is verantwoordelijk om jeugdbeleid te ontwikkelen en uit te voeren. Dit is
wettelijk vastgelegd. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) die per 1 januari
2007 is ingevoerd beschrijfit negen prestatievelden. Belangrijk uitgangspunt in de WMO
is dat gemeenten het mogelijk moeten maken dat alle inwoners maatschappelijk kunnen
meedoen en dat er voor kwetsbare groepen extra aandacht is. Prestatieveld 2 en 3 gaan
met name in op preventief (jeugd)beleid:
(2) Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en
van ouders met problemen met opvoeden.
(3) Het geven van informatie, advies en elientondersteumng.
De Wet op de Jeugdzorg die per 1 januari 2005 in werking is getreden heeft een
duidelijke relatie met de WMO (eveneens in de voomoemde prestatievelden 2 en 3). Dit
betekent dat de vijf functies van jeugdbeleid nu deel uit maken van de WMO. De vijf
functies van het jeugdbeleid maken duidelijk wat, voorliggend aan de jeugdzorg, een
adequaat sluitend voorzieningenniveau voor lokaal jeugdbeleid is. Dit betekent een
aanbod dat minimaal voor kinderen, jongeren en hun ouders beschikbaar is en vrij
toegankelijk moet zijn om problemen bij het opgroeien en opvoeden te voorkomen, te
signaleren en zoveel mogelijk te verhelpen.
De vijf functies van jeugdbeleid zijn:
I. Informatie en advies
Bij deze functie gaat het zowel om ongevraagde informatie over opvoeden en
opgroeien (voorlichting), als om het beantwoorden van specifieke vragen van
ouders en jeugdigen. Voor zowel ouders als jeugdigen is een groot assortiment
algemene opvoedingsvoorlichting beschikbaar, bijvoorbeeld via de media,
openbare bibliotheken en het internet. De rol van de gemeente blijft in principe
beperkt tot het opsporen en wegwerken van lacunes in het algemene
voorlichtingsaanbod. Informatiepunten, maar ook groepsvoorlichting en
oudercursussen kunnen in dit verband een rol vervullen.
II. Signaleren
Hierbij gaat het om het vroegtijdig signaleren van problemen van jeugdigen en
opvoeders, ook als de betrokkenen die problemen zelf wellicht (nog) niet goed
onderkennen. Hierbij is ook aandacht voor (beginnende) delinquentie op zijn
plaats. Beroepskrachten van algemene voorzieningen, vooral in de jeugdgezond-
heidszorg en het onderwijs, komen in hun dagelijks werk tal van probleem-
signalen tegen. De rol van de gemeente is er voor te zorgen dat de betrokken
instellingen in staat zijn tot signaleren en daartoe overgaan.