inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad voor
nodig.
Dualisering veronderstelt versterking van de vertegenwoordigende en controlerende functie
van de raadsleden. Hiervoor dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties te
beschikken over adequate instrumenten. Voor een effectief gebruik van deze instrumenten is
het wenselijk dat ook het individuele raadslid zonder belemmeringen toegang tot het gebruik
daarvan heeft. Wei is hier gekozen voor een ondersteuning door de raad bij gewone
meerderheid. Minister Pechtold heeft in een brief van 16 december 2005 aan de Groen-Links
ffactie in Schoonhoven aangegeven dat de raad de ruimte heeft op eigen beleid te
ontwikkelen, waardoor de raad dus de vrijheid heeft om te bepalen dat een raadsmeerderheid
nodig is om een interpellatiedebat te houden. De minister juicht dit echter niet toe. Voor de
democratie lijkt het hem goed om de regels van de Tweede Kamer te volgen. Dit houdt in dat
de toestemming ven een betekenende minderheid (ondersteuning door 30 van de 150 leden)
volstaat.
In een gedualiseerd systeem zijn wethouders geen lid meer van de raad. Toch is het van
belang dat zij bij een instrument als de interpellatie ook op de hoogte worden gesteld van de
inhoud van het verzoek. Door de toevoeging in het tweede lid wordt hiervoor gezorgd. De
toelichting bij artikel 36 over de stuurgroep Leemhuis en de (verplichte) aanwezigheid van
collegeleden is ook op dit artikel van toepassing.
Artikel 39 Schriftelijke vragen
Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over
aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het
karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. Op grond van deze bepaling
kan een raadslid schriftelijke vragen stellen aan het college of de burgemeester, al naar gelang
wie verantwoordelijk is. De verantwoordelijke portefeuillehouder dient de vragensteller
gemotiveerd in kennis te stellen, indien de beantwoording niet binnen de gestelde termijnen
kan plaatsvinden. Niet de voorzitter, maar het verantwoordelijk collegelid of de burgemeester
geeft daarom het antwoord. De raad kan oordelen dat het bijvoorbeeld wenselijk is dat een
collegelid of de burgemeester direct kan antwoorden op een vraag. Om die reden is in het
zesde lid ingevoegd dat de raad anders kan beslissen.
In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere
inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien
de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de
raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het
onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen.
Artikel 40 Vragenhalfuur
Deze bepaling vormt een invulling op artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet met
betrekking tot het vragenrecht. In het vragenhalfuur krijgt de raad de mogelijkheid over vooraf
ingebrachte onderwerpen (leden van) het college aan de tand te voelen.
Het karakter van het vragenhalfuur verschilt dan ook van het recht van interpellatie. Het recht
van interpellatie heeft als instrument een zwaarder politiek karakter. Leden van de raad
kunnen aan het college inlichtingen vragen over het door hem gevoerde bestuur, voor zover
dat niet bij geagendeerde onderwerpen aan de orde komt.
Raadsleden vragen daarmee leden van het college zich te verantwoorden voor het door hen
gevoerde bestuur.
In het tweede lid is een aanmeldingstermijn van 12 uur voor vragen opgenomen vanwege het
feit dat wethouders moeten worden uitgenodigd om antwoord te kunnen geven op de vragen
30