4. Ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving10
In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens de ontwikkelingen op het gebied van de WWB (werk,
inkomen en zorg) en de WMO (huishoudelijke verzorging, voorzieningen gehandicapten, collectief
vervoer) aan de orde. Het laatste deel van dit hoofdstuk gaat over de synergetische beleidskoppeling
tussen de WWB en de WMO.
4.1. Samenvatting
De landelijke daling van budgetten, zowel voor het inkomens- als voor het werkdeel, betekent een
druk op de budgetten van de Dienst. Het is noodzakelijk de budgetontwikkeiingen nauwlettend te
volgen. Ook zal de effectiviteit van de inzet van middelen voortdurend bewaakt worden. Als gevolg
van landelijke afspraken tussen het kabinet en de VNG moeten er meer mensen aan het werk
geholpen worden. Daarvoor wordt een veelheid aan middelen ingezet (scholing, training,
loonkostensubsidies, werkgelegenheidstrajecten). De landelijke afspraken betekenen voor de Dienst
een jaarlijks extra uitstroomdoelstelling van 100 personen; naast de geplande uitstroom van 6% per
jaar (meerjaren beleidsplan 2007 - 2010). De samenvoeging van budgetten voor re-integratie,
inburgering en volwasseneneducatie biedt meer mogelijkheden tot combinaties van trajecten. Naar
verwachting vergroot dit de kans op uitstroom. Deze ontschotting houdt voor de Dienst een forse
inspanning op het gebied van samenwerking met gemeenten en andere partners. Ook zal de
ontschotting verregaande (intern) organisatorische consequenties hebben (werkwijze, procedures,
verantwoording). De Dienst zet in op versterking en verbetering van de ketensamenwerking door
verdere integratie van de Dienst, UWV en CWI. Daarnaast vragen de beleidsintensiveringen op het
gebied van armoedebestrijding, handhaving en schuldhulpverlening om extra inspanning van de
Dienst.
De zorgvraag zal toenemen. Dit komt door de vergrijzing en door een autonome groei van de
zorgvraag. De financiele risico's worden groter voor de gemeenten. De verwachting is dat op termijn
meer taken vanuit de AWBZ worden overgedragen aan de gemeenten. Kostenoverwegingen spelen
hierbij een rol. Dit houdt in dat kostenbeheersing in het kader van de WMO van grote betekenis is voor
de gemeenten. De WMO wordt verder binnen de Dienst ge'implementeerd; bij aanbestedingen zal
meer worden gekeken naar collectiviteiten dan naar specifieke doelgroepen en het aantal
zorgaanbieders zal worden beperkt. Doorontwikkeling van beleid zal moeten leiden tot meer vormen
van ge'integreerde, collectieve zorg- en dienstverlening. Het is van groot belang om de huidige
omvang van vrijwilligerswerk en mantelzorg in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Ook
hier speelt het aspect kostenbeheersing - naast mogelijkheden tot participatie vanuit het bestand van
de Dienst - een belangrijke rol. Verdere ontwikkeling van de WMO vraagt om intensief overleg,
afstemming en samenwerking met de gemeenten. De Dienst wil een bijdrage leveren aan de
leefbaarheid van lokale en regionale samenleving. Daarbij wil de Dienst de kansen die de WMO biedt
voor uitkeringsgerechtigden benutten.
4.2. De WWB
Op dit gebied zijn de plannen van het kabinet - zoals opgenomen in de Miljoenennota 2008 - van
grote betekenis. Verderop bij dit onderdeel wordt ingegaan op de gevolgen voor de Dienst van de
plannen van het kabinet.
Het kabinet wil met het actieplan "ledereen doet mee" vanaf 2008 tot 2011 in totaal 200.000 mensen
met een grote afstand tot de arbeidsmarkt extra aan het werk helpen. Deze taakstelling vloeit voort uit
een akkoord tussen het kabinet en de VNG. Gemeenten moeten hiervan 100.000 mensen voor hun
rekening nemen; 75.000 mensen met een bijstandsuitkering en 25.000 mensen zonder uitkering
(nuggers). Dit kan via training, stageplaatsen, loonkostensubsidies en/of werken met behoud van
uitkering. Daarnaast wil het kabinet de mogelijkheden vergroten tot maatschappelijke participatie met
10 bron: Miljoenennota 2008, de gevolgen voor sociale Diensten, Divosa, 2007
11
concept meerjarenperspectief Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslan 2009 - 2012