2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo
spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de
burgemeester worden gebracht.
3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig
dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de
eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan
plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de
vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt,
waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
4. De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de
griffier aan de leden van de raad toegezonden.
5. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering
en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de
op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de
burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 40 Vragenhalfuur
1. Het vragenhalfuur maakt onderdeel uit van de agenda van de raad. In bijzondere gevallen
kan het presidium bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De
voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.
2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder
aanduiding van het onderwerp ten minste 12 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de
voorzitter. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens
het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende
nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde
dag aan de orde komt.
3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het
vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.
4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college,
voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.
5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om een of meer vragen aan
het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.
6. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller
desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.
7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij
aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over
hetzelfde onderwerp.
8. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen
interrupties toegelaten.
Artikel 41 Inlichtingen
1Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169,
derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door
tussenkomst van de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.
2. De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de raad een afschrift van dit
verzoek krijgen.
3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de
daarop volgende vergadering gegeven.
11