- het aanwijzen van de vaste zitplaatsen in de raad (art. 16)
- de wijze van afdoening van de ingekomen stukken (art. 20)
- het opstellen van voorstellen voor de procedure rond begroting, jaarrekening en
jaarverslag (art. 42 en 43)
- het doen van aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden
van de raad.
Voorbeelden van onderwerpen die onder de laatst vermelde taak vallen: het initieren van een
aanpassing van het reglement van orde, het instrueren van de griffier en aanbevelingen doen
aan de raad ter bevordering van het dualiseringsproces.
Het presidium fungeert ook als forum voor het doen van vertrouwelijke mededelingen of
bespreking van politiek gevoelige zaken. In het reglement is geen aparte bepaling opgenomen
voor een seniorenconvent of ffactievoorzitteroverleg.
Het is van belang dat in het presidium elke partij een stem heefit die even zwaar weegt. Op
deze wijze wordt de positie van minderheidsfracties in een dualistisch stelsel versterkt.
Tevens kan dit de betrokkenheid van alle fracties bij de raadsvergaderingen vergroten.
De griffier is bij elke vergadering van het presidium aanwezig, omdat de griffier voor de
ondersteuning van de raad zorgt. Hij moet weten hoe de agenda eruit komt te zien en welke
punten besproken gaan worden. De aanwezigheid van de secretaris kan gewenst zijn, omdat
de secretaris aandacht moet kunnen vragen voor of een toelichting kan geven op onderwerpen
die worden voorbereid door de ambtelijke organisatie.
Artikel 6
Dit artikel is niet ingevuld. Afgezien is van vemummering van alle artikelen van het
reglement i.v.m. de vele kruisverwijzingen.
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties
Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beediging; benoeming wethouders
Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis
van zijn benoeming (artikel VI Kieswet). Voor dit benoemingsbesluit is bij ministeriele
regeling een model vastgesteld. De benoemde geeft schrifitelijk aan of hij de benoeming
aanneemt (artikel V2 Kieswet). Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt
worden aan de raad stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om
als lid van de raad toegelaten te worden. Dit omvat de volgende stukken: een ondertekende
verklaring met de openbare betrekkingen die hij bekleedt, een uittrekstel uit de GBA met zijn
woonplaats, geboorteplaats en -datum, en (indien niet-Nederlander) stukken waaruit blijkt dat
hij voldoet aan de vereisten van artikel 10, lid 2 Gemeentewet (artikel V3 Kieswet). Het
onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. Bij het
onderzoek zal ook de gedragscode (artikel 15, derde lid Gemeentewet) betrokken worden. In
deze code zijn onder meer bepalingen opgenomen over al dan niet toegestane nevenfuncties.
De commissie welke de geloofsbrieven onderzoek brengt verslag uit. Dit kan zowel
mondeling als schriftelijk.
De formulering van het eerste lid benadrukt dat de raad en niet de voorzitter een commissie
instelt, die het zogenaamde geloofsbrievenonderzoek verricht nadat de voorzitter van het
centraal stembureau nieuwe leden heeft benoemd. Het onderzoek van het proces verbaal
(onderzoek naar het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag) gebeurt alleen