Wanneer, zoals lid 2 van artikel 23 bepaalt, gehuwden beide gehandicapt zijn en een vervoersvoorziening behoeven, kan in het geval dat de behoeften van de gehuwden samenvallen, volstaan worden met een enkele voorziening. Dit om te voorkomen dat men een vervoerskostenvergoeding krijgt die niet in relatie staat tot de vervoerskostenvergoeding die anderen ontvangen. Vallen de behoeften niet samen, of slechts ten dele, dan kan tweemaal een vervoerskostenvergoeding worden verstrekt tot maximaal 1,5 maal het normbedrag. Artikel 24 Het primaat van de collectieve vervoersvoorziening Artikel 24 geeft het primaat van de algemene voorzieningen aan boven de individuele verstrekkingen zoals genoemd onder b en c van artikel 22. Men kan voor individuele verstrekkingen in aanmerking komen: a indien men door de aard van de beperking geen gebruik kan maken van een collectieve vervoersvoorziening of; b indien er geen algemene voorziening aanwezig is; c. dan wel als aanvulling op het collectief vervoer. De mogelijkheid bestaat om belanghebbenden in aanvulling op het collectief vervoer in aanmerking te laten komen voor een andere individuele vervoersvoorziening. Dit is het geval wanneer het collectief systeem de vervoersbehoefte van de aanvrager die een aanspraak heeft niet volledig dekt. Dit is volgens de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep onder de Wvg van bijzonder belang bij mensen die slechts zeer beperkt mobiel zijn (mensen met een loopafstand van maximaal circa 100 meter). Alleen collectief vervoer is voor deze categorie mensen geen adequate voorziening. Artikel 25 Keuzemogeliikheid vervoersvoorziening Dit artikel vormt een uitzondering op het primaat van de collectieve voorziening, collectief openbaar vervoer. Dit artikel bepaalt dat een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet, de mogelijkheid wordt geboden om in plaats van deel te nemen aan het collectief vervoer, ter compensatie kan kiezen voor een financiele tegemoetkoming. De belanghebbende wordt alleen dan de keuzemogelijkheid geboden wanneer er ook daadwerkelijk gebruik kan worden gemaakt van het collectief vervoer, dus wanneer die voorziening ook daadwerkelijk aanwezig is. De financiele tegemoetkoming, indien wordt gekozen voor vervoer per (eigen) auto, is gelijk aan het bedrag dat, omgeslagen per persoon, wordt uitgegeven ter financiering van het collectieve vervoerssysteem. De tegemoetkoming wordt jaarlijks op 1 januari vastgesteld, op basis van het aantal deelnemers aan het collectief vervoerssysteem op 31 december van het voorgaande jaar, alsmede op basis van de door de vervoerder over dat jaar in rekening gebrachte kosten. Uiteraard is er een maximum verbonden aan de hoogte van de vergoeding. De hoogte van dit maximum bedrag is vastgesteld in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslan. Dit heeft tot gevolg dat, als iemand voor de mogelijkheid van een financiele tegemoetkoming voor de (eigen) auto kiest, de financiele tegemoetkoming elk jaar wordt bijgesteld, aangezien het primaat bij het collectief vervoerssysteem ligt. 46 Dienst Sociale Werkgelegenheid Noardwest Fryslan Verordening maatschappelijke ondersteuning Vastgesteld door het bestuur op 27 September 2006 en laatstelijk gewijzigd in zijn vergadering op 2 april 2008.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2008 | | pagina 161