Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Aleemeen
De systematiek van de Verordening is dat steeds algemene voorzieningen, waaronder
collectief vervoer, het primaat hebben. Bij algemene voorzieningen is geen persoonsgebonden
budget mogelijk, waar tegenover staat dat de algemene voorziening een snel te realiseren
oplossing biedt en er bij algemene voorzieningen een eenvoudige en lichte toelatingstoets
geldt en er bij de verstrekking daarvan nooit een eigen bijdrage wordt gevraagd. Dit wordt
verder uitgewerkt in artikel 2, lid 2. Ook financiele tegemoetkomingen worden uitgesloten
van een persoonsgebonden budget. In vorm lijken deze voorzieningen veel op elkaar. Bij een
financiele tegemoetkoming gaat het echter om een tegemoetkoming in een deel van de kosten.
Een persoonsgebonden budget is echter de tegenhanger van een voorziening in natura. Bij een
voorziening in natura en dus ook bij een persoonsgebonden budget gaat het om een
voorziening die de kosten (eventueel na aftrek van een eigen bijdrage) volledig dekt.
Voor alle andere voorzieningen geldt dat er een persoonsgebonden budget kan worden
gevraagd, waarbij dan de volgende bijzondere regels gelden.
Artikel 2 Regels rond verstrekking
Artikel 2, lid 1
Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Dit
kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat de
aanvrager dit wenst.
Artikel 2, lid 2
Een aanvrager komt in eerste instantie in aanmerking voor een algemene voorziening. Is die
niet passend, dan kan de aanvrager al dan niet een individuele voorziening ontvangen. Daama
kan op verzoek van de aanvrager verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget
plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen.
Allereerst is het niet mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen als de algemene
hulp bij het huishouden een goede en snelle oplossing biedt. Daarvan zal sprake zijn indien
het gaat om een beperkte omvang in tijd en/of duur.
Artikel 2, lid 3
In situaties dat tijdens het onderzoek duidelijk wordt dat een aanvrager problemen zal krijgen
met het omgaan met een persoonsgebonden budget, zal dit als contra-indicatie
(schuldenproblematiek of verslavingsproblematiek) worden opgevat en wordt er geen PGB
verstrekt.
Tevens wordt er geen persoonsgebonden budget verstrekt als het bestuur al aan de plicht om
iemand te compenseren heeft voldaan. Dit kan het geval zijn als er al een voorziening in
natura is verstrekt of als er al eerder een persoonsgebonden budget is verstrekt en de normale
gebruikstermijn van de voorziening is nog niet versteken. Het verstrekken van een volgende
voorziening binnen de afloop van de normale gebruiksduur kan slechts in die gevallen waarin
er sprake is van een wijziging in omstandigheden (wijziging van de indicatie).
Tenslotte wordt geen PGB verstrekt indien de voorziening voor een periode korter dan 3
maanden wordt verstrekt. Dit omdat zowel voor de klant als voor de Dienst de administratieve
afhandeling niet in verhouding staat tot de periode van verstrekking.
Dienst Sociale Werkgelegenheid Noardwest Fryslan 19
Besluit maatschappelijke ondersteuning
Vastgesteld door het Bestuur op 27 September 2006 en laatstelijk gewijzigd in zijn vergadenng op 2 apnl 2008.