Coitectief vwvo&r Noorciwest-PfiestelKi
De conclusie met betrekking tot de puntbestemmingen is dat als Sneek
geen puntbestemming is dit een aanbestedingsvoordeel kan opleveren.
3.3 Varianten
De verwachting is dat de varianten 4 en 5 met uitbereiding van het gere-
duceerde tarief een nieuwe vervoersgroei met zich mee zal brengen. Ge-
zien de geografische iigging van de gemeenten ten opzichte van Leeu-
warden, w'elke al puntbestemming is, verwachten wij dat variant 4 op ba
sis van prijselasticiteit zai het gebruik gaan stijgen. Deze groei wordt ver-
wacht op basis van prijsreductie van kostprijs/commercieel tarief 3,44
naar het gereduceerde Wmo-tarief 0,45 per zone. Per gemeente is dit
echter verschillende. Binnen de gemeenten Franekeradeel en't Bildt zal
naar verwachting het gebruik van de 5e zone met ongeveer 20% stijgen.
Het gebruik van de 5e zone van de gemeente Menaldumadeel met onge
veer 10% en de gemeenten Harlingen en Vlieland met ongeveer 5%.
De uitkomsten staan in bijlage 3 uitgesplitst naar gemeente. In bijlage 4
zijn de verschillende varianten zichtbaar.
De gemeenten hebben een bepaald risico bij wijziging van het reisbereik.
Op basis van prijselasticiteit ramen wij een kostenraming. Hierbij zijn lo-
kale situaties die niet geheel voorspelbare effecten kunnen hebben, niet
ondervangen.
3.3.1 Uitleg opbouw varianten
De harmonisatie maakt onderscheid in 3 verschillende uitvoeringen van
het collectief vervoer. Variant 0 en 1 zijn gebaseerd op het huidige collec-
tief vervoer (ongelijkheid in maximale reisafstand). In Variant 2 en 3 is de
reisafstand gemaximaliseerd tot 4 zones een opstapzone (4+1). Bij va
riant 4 en 5 is de reisafstand gemaximaliseerd tot 5 zones een opstap
zone (5+1). Binnen de 3 uitvoeringstypen wordt onderscheid gemaakt in
puntbestemmingen. Variant 0, 2 en 4 gaan uit van puntbestemmingen
Sneek, Harlingen en Leeuwarden. Variant 1, 3 en 5 gaan uit van alleen
puntbestemming Leeuwarden. In tabel 3.1 is dit schematisch weergege-
ven.