CoitecUef vmvow Noordwest- Friesleixi De verschillende partijen moeten immers overtuigt worden van het feit ,dat samenwerking loont. Daarbij moeten de karakters (eigenschappen en looptijd) van de vervoervormen op elkaar worden afgestemd. De samen werking kan in fasen worden opgebouwd. Allereerst kan begonnen wor den met het gezamenlijk inkopen. Daarna kan het beheer worden sa- mengevoegd en vervolgens kan gekeken worden of de uitvoering geza menlijk kan worden uitgevoerd. Dit traject kost tijd, waardoor rekening moet worden gehouden met meerdere jaren. 5.2 Visie 1Het collectief vervoer vormt een goede basis om aan de vervoerbe- hoefte van de doelgroep te voldoen. Uit het onderzoek komt naar voren dat het vervoer in de behoefte voorziet en wordt gewaardeerd. Wei zijn er een aantal verbeterpunten te benoemen zoals klachtenproce- dure, reisbereik, harmonisatie in het systeem, monitoring en beheer. 2. Omdat de omvang van de doelgroep en het gebruik (bij een goede kwaliteit) gestaag zal stijgen, moet rekening worden gehouden met een groei van de kosten voor de gemeenten. Voor de wat langere termijn zal dan ook gezocht moeten worden naar mogelijkheden om de kosten beter beheersbaar te maken. Een aan te bevelen actie is om met de OV- autoriteit (de provincie Friesland) in gesprek te gaan over de mogelijkhe den om het OV-gebruik door de doelgroep te stimuleren. Dit remt ener- zijds de groei van het taxivervoer, anderzijds wordt de mobiliteit van de doelgroep er mee gestimuleerd doordat men minder afhankelijk is van de taxi en zelfstandige kan reizen. Experimenten elders in Nederland laten zien dat hier bruikbare mogelijkheden liggen. Voorbeelden zijn onder an- dere de experimenten rondom lijn 65 in Noord Groningen en het stads- vervoer in Apeldoom. Een goede samenwerking tussen provincie en ge meenten kan leiden tot een breed bruikbaar vervoeraanbod, waarbij lijn- dienstvervoer en taxi optimaal op elkaar zijn afgestemd. 3. Binnen het vervoergebied van het huidige collectief vervoer moet na- der bekeken worden wat de mogelijkheden zijn om verschillende ver voervormen op elkaar af te stemmen en gebundeld aan te besteden, uit te voeren en te beheren. Voor de gemeenten is het interessant de vol- gende vier vervoervormen hierbij te betrekken: Wmo, leerlingen, Wsw en AWBZ-vervoer. Op middellange termijn kan samenwerking en afstem- ming tot voordeien leiden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2008 | | pagina 79