Ferslach fan de riedsgearkomste fan de gemeente Ljouwerteradiel op
tongersdei 12 febrewaris 2009 om 19.30 oere yn it gemeentehus fan Stiens.
10. Konvenant utoefening tasicht Stifting Iepenbier Primer
Underwiis Noardwest Fryslan
De hear De Haan (GBL): Het bestuur van de stichting bepaalt zelf het te voeren beleid en de
gemeente bemoeit zich niet met de inhoud. GBL kan zich daarin vinden. Er staat echter
'Indien een gemeente in het kader van lokaal onderwijsbeleid extra middelen voor openbare
scholen beschikbaar stelt in die gemeente, dient de stichting deze middelen als zodanig te
oormerken en te verantwoorden.' De gemeente bemoeit zich echter niet met het gevoerde
beleid. Hoe moet men dan het uitgangspunt lezen? Verder kan GBL zich vinden in het
voorstel.
Mefrou Wachter (CDA): Het CDA vindt dat het convenant helder en duidelijk is. Primair ligt
de verantwoordelijkheid bij het bestuur. De commissie moet zich bezighouden met een
marginale toetsing en niet met het inhoudelijke beleid.
De hear De Kroon (PvdA): De PvdA is it iens mei de beskreaune wurkwize. De ried moat op
ofstan bliuwe en marginaal toetse. Dochs wol er twa opmerkings meitsje.De ried moat de
leden fan it bestjoer beneame. It bestjoer siket de eigen opfolgers en draacht dy foar oan de
ried. Der moat men tige hoeden mei omgean. De ried soe dan toetse moatte kinne oft sa'n
foardroegen lid past by it profyl fan it bestjoer.
Derta is in moasje opsteld.
Motie PvdA fractie betreffende Convenant uitoefening toezicht Stichting Openbaar
Onderwijs
De raad van de gemeente Leeuwarderadeel in vergadering bijeen op 12 februari 2009
1. overwegende dat
1.1. een "Convenant voor de uitoefening van het toezicht Stichting Openbaar Onderwijs"
noodzakelijk is voor een doelmatige uitoefening van het toezicht door de vier raden
1.2. het benoemen en ontslaan van de bestuursleden van de stichting is voorbehouden aan de
vier raden en daarom onderdeel is van het af te sluiten convenant
1.3. het zittende bestuur nieuwe bestuursleden werft en ter benoeming voordraagt aan de
raden
1.4. dat de onder 1.3 genoemde werkwijze aanleiding dient te zijn voor extra aandacht van de
toezichthouder op het handhaven van voldoende verscheidenheid in deskundigheid en
regionale spreiding in het bestuur
2. tevens overwegende dat
2.1. volgens de concept tekst van het convenant de voordracht van het bestuur door de raden
slechts marginaal kan worden getoetst op de toepassing van artikel 4 van de statuten van
de Stichting
2.2. artikel 4 van de statuten van de Stichting geen andere voorwaarden aan de kandidaten
voor het bestuur stelt dan dat zij de wezenskenmerken en beginselen van het openbaar
onderwijs onderschrijven en willen uitdragen
2.3. de zinsnede in artikel 4 lid d van de statuten van de Stichting "Gestreefd dient te worden
naar een bestuur dat wordt gevormd door personen met specifieke deskundigheid en/of
gekwalificeerde relaties tot voor het openbaar primair onderwijs relevante
maatschappelijke sectoren, evenals affiniteit tot de regio" te weinig concreet is om te
toetsen of de voorgedragen bestuurders beschikken over de passende bestuurlijke