Door een eigen woonadres toe te kennen aan de "buidel" krijgt deze meer het karakter van
een extra woning en wordt het karakter van ondergeschiktheid aangetast, vooral bij
bijgebouwen. Tot slot is het zo dat een nieuw woonadres contingent kost. Mogelijk kan
woningbouw binnen de bebouwde kom in de toekomst contingentloos geschieden in het kader
van afspraken met de provincie, maar dat kan in de verdere toekomst weer veranderen.
Gezien de lange looptijd van bestemmingsplannen kan een nieuw adres voor de buidel
contingent (gaan) kosten. Om deze redenen wordt voorgesteld om in nieuwe
bestemmingsplannen duidelijk op te nemen dat de nieuw gerealiseerde woonruimte bij de
kangoeroewoning geen nieuw woonadres wordt. De kangoeroewoningen van de le en 2e
categorie en de ontheffing voor kangoeroewoningen van de 3e categorie zijn dus expliciet
voor het leveren van mantelzorg in een woning/aan een bijgebouw, niet voor een extra
woning. Dit betekent ook dat de nieuwe zelfstandige woonruimte geen contingent kost.
Overigens wordt per 1 januari de wet basisadministratie gebouwen (BAG) van kracht, die
regelt dat meer gebouwen dan voorheen een eigen adres krijgen. Ook garages, loodsen,
transformatorhuisjes en dergelijke moeten onder omstandigheden een eigen adres krijgen.
Voor zover een kangoeroewoning een extra adres moet krijgen, zal in de ontheffing
opgenomen worden dat mensen zich niet op het extra adres dienen in te schrijven. Met andere
woorden, het nieuwe adres mag geen nieuw woonadres worden.
2. Moet de nieuwe zelfstandige woonruimte na het beeindigen van de zorgrelatie weer
teniet worden gedaan?
Veel gemeenten stoeien met deze vraag. Aan de ene kant willen zij voorkomen dat na het
beeindigen van de zorgrelatie de nieuwe zelfstandige woonruimte blijft bestaan, maar aan de
andere kant ontstaat er kapitaalvemietiging als men de burger dwingt om na het beeindigen
van de zorgrelatie de "buidel" te slopen. Dit maakt het minder aantrekkelijk voor burgers om
te investeren en er ontstaat een nieuwe handhavingopgave voor de gemeente. Het college
heeft er daarom voor gekozen om geen tijdelijkheidseis te stellen. Zoals gezegd gaat het maar
om een beperkt aantal gevallen en is de ruimtelijke impact gering en passend binnen het
Bij gebouwenbeleid. Bovendien draagt het voortbestaan van een kangoeroewoning bij aan de
diversificatie van het woningaanbod.
3. Mag een leeggekomen kangoeroewoning verhuurd worden?
Ja, mits de hoofdfunctie, wonen, blijft bestaan en een binnenplanse ontheffing voor de
verhuur verleend wordt. Voor verhuur gelden dezelfde regels als voor het opstarten van een
bed en brochje. Dat betekent dat een kangoeroewoning die haar fimctie verloren heeft
verhuurd mag worden nadat een ontheffing is aangevraagd en verleend. Ook hier geldt dat de
ruimtelijke impact zeer gering is en dat er een toevoeging aan het woon- en recreatieaanbod in
Leeuwarderadeel ontstaat. Bovendien kan ons college een ontheffing weigeren of aanvullende
eisen stellen.
4. Moet er sprake zijn van een zorgbehoefte?
Ja, een kangoeroewoning is in de eerste plaats bedoeld voor mantelzorg. Of er sprake is van
een zorgbehoefte kan worden vastgesteld door de behandelend ambtenaar volgens nog op te
stellen criteria in overleg met de aanvrager. Het college besluit. Een controle kan geschieden
door achteraf na te gaan of de nieuw in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven
persoon/personen overeenkomen met het ingediende zorgverzoek. Indien dit niet het geval is,
is er sprake van oneigenlijk gebruik en kan handhavend worden opgetreden.