2.2.4.3 Kostenverhaal via bouwvergunning
Wanneer de gemeente niet tot een overeenkomst komt met een partij die wil gaan realiseren, is
er het publiekrechtelijke spoor als vangnet om de kosten toch te kunnen verhaien.
De exploitatiebijdrage die is vastgesteld in het exploitatieplan wordt, met verrekening van eigen
inbreng, betaalbaar gesteld bij de aanvraag van de bouwvergunning. De uiteindelijke afrekening
van de exploitatiebijdrage is gebaseerd op de werkelijke kosten. Daarbij mogen partijen kosten-
overschrijdingen niet doorberekenen en bij kostenonderschrijdingen hoeft de eerste 5% niet te
worden terugbetaald.
De gemeente moet de bouwaanvraag toetsen aan het exploitatieplan en bij strijdigheid weige-
ren. Daarbij kijkt ze niet alleen naar de financiele voorwaarde, maar ook naar de locatie-eisen
die in het exploitatieplan zijn opgenomen en of de aanvraag in overeenstemming met de fase-
ring van het plan is.
Als een eigenaar niet binnen de fase die in het exploitatieplan is aangeduid een bouwvergun
ning aan vraagt, dan geeft hij aan dat hij niet bereid is om het bestemmingsplan zelf te realise
ren. Met dat gegeven in de hand kan de gemeente met succes een onteigeningsbesluit nemen
om zelf de beoogde bestemming te realiseren.
2.3 Overige (al bestaande) instrumenten
2.3.1 Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg)
De Wvg geeft gemeenten een wettelijk recht (geen plicht) van voorrang op de verwerving van
onroerende zaken. Als een voorkeursrecht is gevestigd, zal iemand die grand wil verkopen de-
ze eerst aan moeten bieden aan de gemeente. Aan het vestigen van het voorkeursrecht zit de
verplichting om binnen drie jaar met een structuurvisie en/of (na nogmaals drie jaar) een ont-
werp bestemmingsplan voor de betreffende gronden te komen.
Nadeel van het instrument is dat het behoorlijk arbeidsintensief is. Gelet op de strakke procedu
res is specifieke expertise nodig die niet altijd binnen het apparaat voorhanden is. Essentieel is
de geheimhouding bij de voorbereiding van de vestiging van het recht.
De verwervingsprijs moet worden vastgesteld op basis van de Onteigeningswet waarin rekening
wordt gehouden met de toekomstige bestemming. De prijs is dan ook vaak hoger dan bij een
minnelijke verwerving.
2.3.2 Onteigeningswet
Met de onteigeningswet kunnen grondeigenaren die niet mee willen of kunnen werken aan een
nieuwe bestemming gedwongen worden hun grand te verkopen. Grondeigenaren die een be-
roep kunnen doen op zelfrealisatie kunnen niet onteigend worden zolang zij zich conformeren
aan het exploitatieplan. Om een onteigeningsprocedure te kunnen voeren dienen het bestem
mingsplan en het exploitatieplan onherroepelijk te zijn vastgesteld. De te onteigenen gronden
kunnen in het exploitatieplan worden aangeduid.
2.4 Aanbestedingscompetitie
De aanbestedingscompetitie wordt ingezet om specifieke bouwopgaven mogelijk te maken op
eigen door de gemeente te verkopen gronden. Hierbij worden veelal op Europees niveau aan-
nemers of projectontwikkelaars uitgenodigd om specifieke bouw te realiseren. Bijvoorbeeld
huurwoningen, starterswoningen, levensloopbestendige of bijzonder duurzame woningen.
Uiteraard kan daarbij de prijs voor de gronden worden meegewogen, maar dat is niet per se
nodig. Is de uitgifteprijs vooraf marktconform vastgesteld, dan kan de selectie plaats vinden op
kwaliteit.
De kosten van een aanbestedingscompetitie, eventueel ook de daarvoor benodigde inhuur van
kennis, zijn verhaalbaar op grand van de Wro in het exploitatieplan.
2.5 Herstructurering
De gemeente geeft aan dat een deel van haar doelstellingen gerealiseerd wordt via herstructu
rering. Bij herstructurering kan de gemeente gebruik maken van de hierboven genoemde in
strumenten. Ze is verplicht een exploitatieplan op te stellen bij bestemmingsplannen die na 1 juli
2008 worden vastgesteld. Toch zijn er enkele opmerkingen te maken.
Grontmij
Grondbeleidsvormen en de Wro
03/5422, revisie 6
Pagina 10 van 24