7 Financieel kader
In het BBV en in de gemeentelijke financiele verordening zijn eisen gesteld aan de financiele
kant van het grondbeleid. In dit hoofdstuk werken we deze eisen uit.
Eerst gaan we in op winstneming en de vorming van reserves. Daarna bespreken we hoe de
gemeente haar projecten financieel beheer(s)t. Dit is belangrijk omdat de huidige (teruglopen-
de) markt weinig ruimte laat om eventuele overschrijdingen te compenseren. En in het kosten-
verhaal van de Wro zijn kostenoverschrijdingen niet te verhalen op andere partijen.
Als laatste komt in dit hoofdstuk de rechtmatigheid aan bod.
7.1 Voorzieningen, Reserves, Risico's en Winstnemingen
Op grand van de Wro en het BBV moet de gemeente het verlies nemen op het moment dat de
ze wordt voorzien (voorzichtigheidsprincipe).
Winst mag (en moet) pas worden genomen wanneer deze is qerealiseerd.
Onder gerealiseerde winst wordt verstaan wanneer de kosten van de exploitatie zijn goedge-
maakt door de ontvangen opbrengsten en de nog te maken kosten in aanmerking zijn geno
men. Dit berekende positieve saldo moet uit de bouwgrondexploitatie worden genomen. Het is
op grand van het BBV niet meer toegestaan om winsten in de exploitaties "verborgen" te laten
zitten.
Winsten worden afgestort naar de reserve bouwgrondexploitaties. Deze reserve behoort ook
voldoende middelen te bevatten om de verliezen (en risico's) van bouwgrondexploitaties op te
vangen. Dit is de eerder genoemde verevening.
Gedurende de looptijd van een project veranderen situaties en daarmee de risico's in een pro
ject. Deze risico's kunnen de vorm aannemen van voorzienbaar of onvoorzienbaar.
De voorzienbare risico's neemt de gemeente op in haar (geactuaiiseerde) exploitatie.
Per project stelt de gemeente als onvoorzienbaar risico het hoogste bedrag van de volgende
twee uitgangspunten:
50% van de IFLO norm van het ministerie van Financien. (Berekening: 10% van het gei'n-
vesteerd vermogen plus 10% over de nog te maken kosten delen door 2)
Vertraging van 2 jaar in de gronduitgifte.
De gemeente kijkt per project of het berekende (onvoorzienbare) risico gedekt kan worden uit
de exploitatie. Wanneer dit bedrag niet uit de exploitatie kan (negatief wordt), moet de reserve
bouwgrondexploitatie dit risico kunnen dragen. Deze reserve moet dus een omvang hebben die
minimaal gelijk is aan de verwachte verliezen uit exploitaties plus alle (onvoorzienbare) risico's
die niet ten laste van de lopende exploitaties kunnen.
Over de hoogte van de reserve en de te verwachten winsten en te voorziene verliezen wordt u
jaarlijks gei'nformeerd bij de jaarrekening.
7.2 Financiele beheersing
Om binnen de begroting (van het exploitatieplan) te blijven c.q. om te voorkomen dat eventuele
verliezen hoger uitvallen dan nodig is, is het belangrijk om het financiele aspect in het gehele
planproces voortdurend aandacht te geven. De gemeente ziet zich liever niet geconfronteerd
met onverwachte verrassingen die niet meer bij te sturen zijn.
Grontmij
Financieel kader
03/5422, revisie 6
Pagina 20 van 24