HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1 Samenscholing en ongeregeldheden
1Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig
op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.
2. Hij die op eenopenbare plaats aanwezig is bij een voorval, waardoor er ongeregeld
heden ontstaan of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis
waardoor er ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in
of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een bevel van een ambtenaar van
politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te
verwijderen.
3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of
vanwege het bevoegd gezag in het belang van de openbare veiligheid of ter
voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.
4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod.
5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en
godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare
manifestaties.
Afdeling 2 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:2 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke
functie ervan
1Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig
de publieke functie daarvan, als:
a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de
bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel
een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;
b. het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet
voldoet aan redelijke eisen van welstand.
2. Het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en
leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen.
3. Het bevoegd bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde.
4. Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor:
a. evenementen als bedoeld in artikel 2:10;
b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:15.
5. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde
onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van
de Wegenverkeerswet, of het Provinciaal wegenreglement.