Artikel 2.21 Verboden gedrag bij of in gebouwen
1Het is verboden:
a. zich zonder redelijk doel in een portiek of poort op te houden;
b. zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een
gebouw te zitten of te liggen.
2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen,
appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen, die voor
publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor
gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van zo'n gebouw.
Artikel 2.22 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel of op een voor anderen hinderlijke wijze op te
houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een
openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het
publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen dan wel te bezigen voor een
ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2.23 Loslopende honden
1Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te
laten lopen:
a. op de weg zonder dat die hond aangelijnd is;
b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte
kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college
aangewezen plaats;
c. op de weg zonder voorzien te zijn van een halsband, een chip of een door middel van
tatoeage aangebracht identificatiemerk, die de eigenaar of houder duidelijk doen
kennen.
2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod, genoemd in het eerste lid onder
a., niet geldt.
Artikel 2.24 Verontreiniging door honden
1De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen
van de hond in de openbare ruimte terstond worden opgeruimd.
2. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd bepaalde plaatsen aan te
wijzen waar de in lid 1 gestelde verplichting niet van toepassing is.
Artikel 2.25 Gevaarlijke honden
1Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te
laten lopen op of aan de weg of op het terrein van een ander:
a. anders dan kort aangelijnd, nadat het college aan de eigenaar of de houder
heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een
aanlijngebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt;
16