adres van de bij zijn ondememing behorende vestiging; 2° van een verandering van de onder a, sub 1°bedoelde adressen; 3° als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4° dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan; b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven; c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de ondememing duidelijk zichtbaar zijn; d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is. Artikel 2.30 Handel in horecabedrijven 1Het is de houder van een horecabedrijf verboden toe te laten dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt. 2. In dit artikel wordt verstaan onder: a. horecabedrijf: het bedrijf als bedoeld in artikel 2.11, eerste en tweede lid; b. houder: de houder als bedoeld in artikel 2.11, vierde lid. Afdeling 9 Vuurwerk Artikel 2.31 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is. Artikel 2.32 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 1Het is verboden consumentenvuurwerk te bezigen op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op of aan de weg of op een voor publiek toegankelijke plaats te bezigen indien zulks gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1van het Wetboek van Strafrecht. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Artikel 2.33 Gebruik van earbid 1Het is verboden acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (earbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden op zodanige wijze dat gevaar, schade of hinder voor de omgeving kan worden veroorzaakt. 2. Het verbod gesteld in het eerste lid geldt niet indien: a. gebmik wordt gemaakt van melkbussen en/of dergelijke voorwerpen met een 18

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2010 | | pagina 50