A/deling 3 Bestrijding iepziekte
Artikel 4.10 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostima ulmi (Buism.) Nannf.
(syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);
b. iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten
Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistriatus (Marsh) en Scolytus pymaeus.
Artikel 4.11 Bestrijding iepziekte
1Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het
college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering
van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is
aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;
b. de iepen te ontschorsen en de schors te vemietigen;
c. of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vemietigen of zodanig te
behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.
2.
a. het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te
hebben of te vervoeren;
b. het verbod is niet van toepassing op geheel ontschorst iepenhout en op
iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm;
c. het college kan ontheffmg verlenen van het onder a gestelde verbod.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:12 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
1Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin
van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het
uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel
voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op
te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of
onderdelen daarvan;
b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;
c. kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:15 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of
aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een
commercieel doel;
d. mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild
gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen;
e. dieselolie
2. Het is verboden op een door het college aangewezen plaats een bepaald voorwerp of
bepaalde stof:op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben.
3. Het college kan bij de aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid nadere regels
stellen.
29